Columns

  • Wachtkamer lief & leed

    Urenlang bracht ik de afgelopen jaren al door in wachtkamers. Voor mezelf, voor mijn man en kinderen en nu vooral voor mijn ouders. Op harde stoelen, op best lekker zittende banken, alleen of met heel veel wachtenden voor ons.
    En er soms is er vanálles te beleven!

    Een man met een stofzuiger op zijn rug die de roltrappen kwam stofzuigen. We vonden het een geniaal ding om te zien, en verzonnen er weer vanalles bij. Zou dit een klusje zijn voor degene die aan het kortste strootje trok? Of is het juist een graag gewild klusje? Hoe vaak zouden ze dit doen? Een week later zaten we er weer en kwam diezelfde man weer voorbij. Zou ‘ie weer het kortste strootje hebben gehad?
    Ook was er eens iemand die met zijn krukken van de roltrap af wilde. Eigenlijk durfden we niet te kijken, maar gelukkig zagen we dat hij na twee keer twijfelen eieren voor zijn geld koos en toch maar naar de liften liep.
    In de ietwat drukke wachtkamer van radiologie kwam een meneer, die wat onderuit gezakt in zijn scootmobiel hing, aanrijden. Arm over het stuur, nochalant, hij reed een beetje snel vonden wij.
    Bijna raakte hij in de bocht de oudere dame die daar op haar stoel een boekje zat te lezen. Net op het nippertje stuurde hij bij om haar en de muur te ontwijken. Hij leek opgelucht toen hij heel vriendelijk goedemorgen!! uitriep.
    Mijn moeder en ik slaakten een zachte zucht van verlichting.
    Daarna vroeg ze of ik ook een boek zou schrijven over wachtkamers.

    We zaten in de hal beneden te wachten en mijn moeder zei “kijk daar gaat een couveuse!” Vond ik een beetje een gekke plek in (dit) ziekenhuis maar je weet het nooit. En dan ga je dus nieuwsgierig zitten koekeloeren. Toen ze verder reed konden we het hele gevaarte zien en bleek het een etenskar te zijn…… We hebben er smakelijk om gelachen!

    Wat we het leukste vinden om te zien? Kersverse ouders die met hun newborn naar huis mogen en met maxicosi op schoot door de centrale hal rollen. 

    Ergernisjes zijn er ook wel hoor. Mensen die filmpjes kijken met (keihard) geluid of telefoongesprekken voeren zodat het hele ziekenhuis kan meegenieten. Zo zijn er ook nog mensen die broodjes pindakaas eten of red bull drinken. Brrr die lucht alleen al, maar zij zullen het wel lekker vinden.

    Sommige afspraken zijn ook gewoon heel spannend. Dat je met enorme buikpijn in de wachtkamer zit. Dan wíl je geen minuut langer wachten, maar gewoon direct de uitslag horen. En dan moet je soms even zuchten. Ik ook. Wij ook.
    Ik vind het meestal niet zo erg om lang(er) te wachten op mijn afspraak. Artsen hebben ook vaak meer tijd voor jou daarna, en ik vind het fijn dat je niet direct de deur uitgekeken wordt dan.
    We zitten daar allemaal met ons eigen verhaal. Soms hoor of zie je daar wat van. En eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik soms ook gewoon nieuwsgierig ben ‘wat iemand komt doen’. Niet op elke wachtplek kun je dat gemakkelijk bedenken.
    We zitten daar met ons eigen gevoelens van angst, spanning en onwetendheid.

    Dan kan er maar beter iets te zien zijn….              

  • Het had altijd erger kunnen zijn….

    Vorig jaar tijdens onze zomervakantie viel mijn man en brak hij zijn enkel. Hierdoor was de vakantie na 5 dagen over en gingen we naar huis. (Dat klinkt makkelijker als dat het was, maar dat doet nu niet ter zake)
    Op een zeker moment mopperde ik wat dat ik het niet zo leuk vond dat de vakantie nu ten einde was. Maar dát werd niet door iedereen op prijs gesteld. Want voor mijn man was het véél erger, vólgend jaar gingen we toch weer opnieuw naar deze plek en: hij leefde tenminste nog!
    Kort door de bocht: u mag weer mekkeren als ‘ie dood is!

    Nu is het een jaar later en we kunnen de dooddoener “volgend jaar doen jullie het gewoon opnieuw” wat ons betreft naar het hokje “onzin!” schuiven want dit jaar gingen we dus niet.

    We hoorden allerlei reacties: “Voor je vader/ ouders is het veel erger”: klopt!
    “Een jaar niet op vakantie is ook niet erg” (door iemand die nét terug was) klopt vást ook. Maar het voelt nu even niet zo.
    “Hij leeft nog”:  klopt óók!
    Wil ik dit soort reacties horen en / of zijn ze helpend: niet per sé.

    Het is vast al duidelijk, dit stukje gaat over dooddoeners!
    Ik schrijf erover om alles even op een rijtje te zette, om mijn frustraties even te uiten. Want zitten de uitsprekers van deze dooddoeners daarop te wachten: vast niet! Tevens loop ik het risico dat als ik die direct uit naar diegene dat het dan ‘nogal lomp mijn strot uitkomt”.
    En in elke dooddoener zit een kern van waarheid. Je zit mijns inziens als “ontvanger van de dooddoener” echter niet speciaal te wachten op dat bericht.

    Een week of wat terug liep ik nogal met mijn ziel onder mijn arm. Geen zin om wat te doen, geen zin om thuis te blijven, geen fut om iets te verzinnen, zorgen om mijn vader. En alle zoektochten kwamen uit op niets. Iemand vertelde me “dat ik gewoon wat leuks moest gaan doen”
    JA! Als ik dat gekund had dan had ik het wel gedaan. Maar alle leuke dingen waren (voor even) nu allemaal niet leuk.
    Ik nam de hond mee en ging een stuk wandelen. Ik was weer een uurtje bezig en tijdens zo’n wandeling wordt ik vanzelf wat afgeleid.

    Na het annuleren van onze vakantie vertelde iemand dat Nederland ook mooi was!
    uuh ja?
    ..
    Wat zou iemand willen bereiken met zo’n opmerking?
    Het internet heeft er iets over te zeggen:
    “Een dooddoener (of machtspreuk) is een nietszeggend argument dat een gesprek van het onderwerp afbrengt, waardoor een verdere gedachtewisseling wordt afgesneden, het dood doet slaan.”
    Wat ik ook nog vond: “je kunt er niets tegenin brengen” en: “een dankbare uitweg uit een gesprek dat je niet meer wenst te voeren”

    Ah, dat dus. Mensen vinden dat ik mekker? Of vinden het onderwerp lastig? Wat is er mis met zeggen dat dat allemaal stom is, of iets van die strekking?Van de week was er iemand die me vertelde “dat ik met mijn creativiteit vast wel iets leuks ga verzinnen”.
    Vast wel.
    Oh het komt goed hoor, we komen de zes zomervakantie – weken wel door. Thuis in een ziekenhuis of ergens anders.  
    We komen ze ook door als we alle vakantie – verhalen en -foto’s van iedereen zien. Hoewel het soms echt wel even zuur is óndanks dat we van huis uit ook leuke dingen doen.

    En vólgend jaar….

  • Opgepast!

    Mijn vader is heel ziek. En op sommige momenten ben ik daar heel bewust mee bezig. Op andere momenten is het naar de achtergrond verdwenen, denk ik er even niet aan. En dan plots ‘plopt’ het weer op. Dat kan door iets dat ik zie. En soms zie ik ‘m dan ineens fietsen, of ik hoor de poort gaan. Dat kán niet. Op dit moment kan mijn vader dat echt niet. Maanden had ik er geen last van en nu ineens zie of hoor ik ‘m elke keer.
    Tegen sommige mensen wil ik er best over vertellen. Wat er is, hoe het gaat en hoe ik me voel. Maar tegen andere mensen, in andere situaties heb ik er écht geen behoefte aan.
    Zo ging ik vorige week naar de kapper. Het was wel weer tijd. Nu gaan mijn moeder en ik, wij, al jaren naar dezelfde kapper, ik denk dat ik daar al vanaf mijn 10e ofzo kom. Ze kennen ons, zegmaar.
    De kapster die me knipte had toevalligerwijs een paar dagen ervoor mijn moeder geknipt. “jaaa want toen had jij op je vader gepast!” wist ze te vertellen.
    Hmm.
    Ze vertelde nog wat over haar vertrek, we spraken door wat ik met mijn haar wilde: ‘knip er maar wat leuks van, beetje kort lekker makkelijk’, en daarna ging ze het wassen.
    Een massagestoel, en een hoofdmassage en ik vond dat heerlijk. Beetje ontspannen, even niks. Sneller dan gehoopt was mijn haar schoon en de massagestoel klaar dus kon ik terug in een gewone stoel voor de spiegel.
    Ze knipte wat, sneed wat en kletste wat. Ze vroeg naar de kinderen, hoe oud ze waren (oooh al zo oud, wat leuk ik heb je ook zooooooooooo lang niet gezien, ik vond het bijzonder dat ik je nog herkende!)
    Daarna vertelde ze nogmaals dat mijn moeder vorige week geweest was, waarop ik vertelde dat ik haar gestuurd had, en toen zei de kapster nogmaals ‘dat jij toen op je vader had gepast.’
    “Ik was BIJ mijn VADER inderdaad!” Zei ik terug.
    Manman, we hebben het niet over een kleuter. We hebben het over een man van 71 die ernstig ziek is. Daar pas je niet op, daar ben je bij, daar zorg je voor, die heb je lief. Maar je past NIET op.

    Een kletspraatje bij de kapper hoort erbij. Maar hier was wérkelijk geen spéld tussen te krijgen.
    Over haar kinderen, relaties in de familie, schoonfamilie en vriendenkring. Diploma-uitreikingen, ouderrollen en nieuwe werkplekken. Er kwam werkelijk geen einde aan.
    Waar ik eerst een beetje relaxed was door de hoofdmassage en massagestoel begon er nu een irritante hoofdpijn op te komen.
    Eén voordeel: ik dacht even niet aan mijn zieke vader.
    En alleen maar aan hoe ik hier zo snél mogelijk weg kom.
    Mijn reactie op haar gekakel was ondertussen niet veel meer dan hmmhmm en o-kee? Geworden. Want als ik zelf iets in probeerde te brengen dan ging ze weer direct verder met d’r eigen verhaal.

    Knip maar goed kort dat haar. Dan hoef ik hier voorlopig niet meer heen!

  • We gaan niet.

    Vorig jaar eindigde onze zomervakantie na 5 dagen omdat mijn man zijn voet brak. Hij met de ligtaxi naar huis, ik met hond en kinderen naar huis met een vriend die we in allerijl overgevlogen hadden. We “waren goed zuur” want naar deze vakantie in Oostenrijk hadden we, na meerdere “net niet” vakanties, meer dan een jaar uitgekeken. Voor we vertrokken boekten we nog net een nieuwe vakantie voor dit jaar. Wij hadden het naar ons zin, de kinderen vonden het fantastisch en we hadden nog láng niet alles gezien wat we wilden zien. Maar hey! Volgend jaar gaan we weer!
    En het liep helemaal anders…

    Mijn vader werd ziek en iets meer dan 4 weken voor vertrek besloten we niet naar Oostenrijk te gaan. Ik had al wat twijfels, maar nadat hij zei ‘dat hij liever had dat ik in de buurt was’ besloot ik het annuleren niet langer uit te stellen en nu direct de verzekering te bellen. Ze zullen wel gedacht hebben: oooh daar heb je hún weer…. Vorig jaar willen ze eerder terug, nu willen ze helemaal niet, waarom boeken die mensen überhaupt een reis naar Oostenrijk?
    Annuleren vanwege mantelzorg gaat niet, maar ‘gelukkig’ zijn ernstige ziekte en kans op overlijden dat wel.

    Eigenlijk willen we nog wel een weekje weg ergens in Nederland, niet te ver van huis. Niet te moeilijk, beetje luxe, hond mee.
    Al dagen zoek ik me suf. Toen we allebei meer dan een uur hadden zitten zoeken riepen we bijna tegelijkertijd ‘ik ben er klaar mee!’ en -klapklap- gingen er twee laptops dicht.
    Inmiddels zijn we weer een aantal dagen verder en er is van alles langskomen. Duur, HEEL duur, klein, HEEL klein, luxe, simpel, alles.
    Maar niet wat we zoeken, of: niets wat naar mijn zin is.

    Inmiddels staat mijn hele facebooktimeline vol met allerlei reclames voor vakantiehuisjes, komt er wat voorbij in een facebookgroep over last minutes en gaan alle google reclames ook over bungalowparken.
    Ook zie ik berichten van mensen die een vakantieadres zoeken voor zomer 2024. Zo ver kan ik nog niet eens kijken, laat staan dénken.

    Ik klik op meer dan de helft van die huisjes en reclames om ‘even te kijken’ en zo beheersen vakantiehuisjes mijn timeline….
    En ’t is allemaal niks. Correctie: ik vind het allemaal niks.
    Duur, klein, te ver, te druk, te rustig, ….
    of, dat wat het meeste voorkomt: VOL!
    De lijst met leuke vakantieadressen voor ooit is inmiddels zo lang dat we 135 moeten worden om dat allemaal te kunnen doen.

    Het frustratieniveau is hoog. Ik wil wat vinden, maar als ik wat vind is er áltijd wel iets mee. Ik stuur dagelijks wel iets ter beoordeling door naar mijn man.
    Op een zondagavond had ik het lumineuze idee om in dat park te kijken bij Parijs. Een paar dagen daarheen zou iedereen vast opvrolijken.
    En de hond? Ik dacht er zelfs over dat ik ‘die dan maar ergens onder moest brengen.”
    Ook niet echt iets voor mij, maargoed.
    Maar de prijzen voor dat park zijn echt niet leuk. Daar kan je minimaal 4 weken voor naar Oostenrijk.
    Ik roep stoer: ‘dat we dan wel thuisblijven’ maar ik wacht nu nog op het moment dat ik dat ook zo kan voelen.
    Wie weet komt er in de komende weken nog een last minute voorbij….

  • Tour du Alrijne

    Mijn vader was vroeger een fervent Tour de France kijker. Niet altijd de héle etappes (daar was in ieder geval door de week geen tijd voor) maar wel altijd de finish. Het werk werd tijdelijk gestaakt tot men over de finish was. En dat nam ik van hem over, want meerdere keren per week staat hier de tv aan voor de laatste kilometers. Ik heb er nul komma nul verstand van. Geen idéé wie de toppers zijn, wie er in de gele- of de bolletjestrui fietst en wat de belangrijke etappes zijn. Maar het klinkt zo gezellig!
    In de auto luister ik trouwens sowieso al vaak radio 1. En die jingles zijn de afgelopen jaren nauwelijks veranderd als je het mij vraagt. Nostalgie ten top.

    Nu doet mijn vader zijn eigen Tour de France. Ook wel bekend als de ‘Tour de Alrijne’
    Alle drie de locaties werden afgelopen week bezocht. Bloedprikken in Alphen op maandag, een afspraak met de oncologieverpleegkundige in Leiderdorp en de koninginnenrit* was de chemobehandeling op donderdag in Leiden.

    En in deze tijd van de Tour de France zie ik wel enige vergelijking. 
    Een col van de buitencategorie is er nog licht bij, als je het vergelijkt met het hebben van lymfeklierkanker. Elke keer spanning. Gaat het bloedprikken goed, hoe zijn de uitslagen en hoe voel je je na de behandeling. Voor de wind ging het niet. Na de eerste twee behandelingen kon hij nauwelijks bijkomen. Voor de rustdagen voorbij waren kwam de volgende klim alweer. 

    Hij begon eraan met pap in de benen.
    Helaas is na een week Tour de Alrijne de finish nog niet in zicht. De Tour de France duurt drie weken, en mijn vader doet dat zes keer. Zes keer drie weken. En dan is ‘ie er nog niet. Doorkachelen, aldus Gerrie Kneteman. Meer smaken zijn er niet. (Letterlijk) de dood of de gladiolen, ook zo’n uitspraak van Kneteman.

    Draagt mijn vader nu de bolletjestrui? Of de groene of gele? De witte trui komt ‘ie niet meer voor in aanmerking vanwege zijn leeftijd. Wat mij betreft verdient ‘ie ze allemaal. Mag ‘ie ze allemaal, elke dag, aantrekken op de denkbeeldige Champs Elysees. Beter worden van zo’n ziekte is topsport. Fysiek en mentaal.
    De arts zorgt voor het trainingsschema. En wij kunnen als verzorgers alleen maar toekijken, maar hebben ook een belangrijke rol in de tour. We kunnen voeding aanrijken, bidons vullen, hem naar elke nieuwe etappe rijden. Dingen uit handen nemen waar hij geen energie voor heeft. Hem stimuleren en motiveren.

    Op dit moment is Parijs nog ver. (Joop Zoetemelk) en de finish nog niet in zicht. Je hoopt dat hij er, ala Maarten Ducrot, niet ‘afgepierd’ word en dat hij de man met de hamer niet te vaak tegenkomt. Met twee vingers in de neus is het in ieder gevál niet. Het is afzien.
    Je weet dat de finish komt. Je hoopt dat ‘ie er ligt, en dat het trainingsschema van de arts klopt. Hij heeft het vaker begeleid, deze tour. Dus we vertrouwen erop.

    En Joop Zoetemelk zei ook ‘de tour win je in je bed.’ En dat is in de Tour van mijn vader ook zo. Gedeeltelijk dan!

    *De koninginnenrit is de zwaarste en belangrijkste etappe van een etappewedstrijd

  • Dit been…

    ….Is wel van mij helaas.
    Waar ik van de zomer nog een berichtje stuurde over dat hij zijn enkel brak in Oostenrijk ben ik nu zelf aan de beurt met enkelleed. Eind januari viel ik tijdens een wandeling met Boris en een collega met haar honden. Hoop gedoe, blij dat ik thuis was, foto gemaakt, enkelbanden gescheurd. Een het duurt me véél te lang. Bijna 5 weken onderweg nu. En ik ben er zó klaar mee!
    Waar ik eerder steeds naar de fysio ging voor (nieuwe) tape zit er nu niks om mijn enkel, wacht ik tot de aangeraden brace er is. En het is nog steeds geen pretje. Bij de volgende afspraak kijken hoe het er dan voorstaat en mogelijk een verwijzing voor een echo.
    Als je me een beetje kent weet je dat ik niet zo van het stilzitten ben.

    Ik heb een aantal boeken gelezen, wat stukken geschreven voor het onderzoek wat ik doe op mijn werk en Videoland gekeken. Ook daarvoor krijg ik tips voor de fysio hahaha.
    Ook heb ik wat zitten rommelen op mijn websites en nu schrijf ik hier maar eens een stukje.

    Er kan vast nog véél meer. Ik zou nog een boek kunnen schrijven, een héél stuk aan mijn wandelcoach – studie doen, maar er komt weinig van terecht.
    Ik schrijf wel eens wat hoor, en heb de communiekleding van jongste bij elkaar geshopt. (alleen kunnen we nog niet kiezen tussen 2 setjes…) Verder heb ik van alles gevonden op pinterest.
    Het feit dat ik niet heen – kan waar ik heen – wil, niet met de kinderen ergens naartoe kan vind ik nog wel het vervelendste. En de pijn, want die blijft.

    Vanaf de bank kan ik van alles regelen, maar ook de rollen in dit gezin worden (soms pijnlijk) duidelijk.
    En dat maakt me zeker verdrietig. Ook de afhankelijkheid vind ik moeilijk. Misschien is het ergens goed voor, wie weet…

    Volgende week zou ik starten met een personal trainingstraject om mijn afvalachterstand in te lopen maar de fysio maakte me gisteren in niet mis te verstane bewoording (of eigenlijk: door me alleen maar aan te kijken…) duidelijk dat ik dat nog wel even uit mijn hoofd kon zetten. Ook de workshop die ik met oudste zou doen gaat niet door.
    Als naar de keuken gaan soms al een expeditie is, dan is een Scuba Mermaid workshop niet echt haalbaar. Pffff.

    Ik bestelde nog een boek, liet een UFO (unfinished object, haakproject) van zolder trekken waar ik mee aan de slag kon en heb nu een heus ’todo lijstje’ met allerlei kleine en grotere klusjes erop.

    Er zit niks anders op dan geduld oefenen.
    Laatst zei ik bij de Ursulaband: “als we weer in de kapel spelen dan gaan we bidden voor geduld. Heel veel bidden want we hebben véél geduld nodig.”
    Misschien moet ik daar maar alvast eens aan beginnen…

  • Schrikken!

    En toen stond er ineens een vrachtwagen voor de deur. De chauffeur belde aan en zei “ik heb een pallet voor u!”
    Ik schrok me wild. Een pallet? Ik wist wel dat de bestelde boeken zouden komen. Maar dat het een pállet vol zou zijn? Ik keek buiten, en zag dat de laadklep van de vrachtwagen al open stond.
    Allerlei scenario’s schoten door mijn hoofd. Een pallet vol dozen? Ik heb gewoon het bedrag betaald dat hoorde bij 100 boeken. Dacht ik. En een nulletje extra valt wel op.
    Hoe kon er nou een pallet met boeken komen? En: waar moest ik die laten? Nouja, zet maar in de voortuin dacht ik nog. Dan sjouwen we ze vanavond wel naar boven.
    Ik liep met de chauffeur mee naar de vrachtwagen en hij zei “dit is het!”
    “Ooooh het is maar een kleine pallet.” Poeh. Bij mijn eerste boek was het gewoon 1 grote doos. Dit was wat onhandiger ingepakt dacht ik. De chauffeur mopperde nog wat over dat hij deze pallet liever niet had gehad vanwege het onhandige formaat.



    Hij vroeg nog of ik was afgestudeerd, want daar kende hij het bedrijf van. Nou, dat ook, maar ik heb ‘ook’ een boek geschreven.
    Hij tilde de kartonnen minipallet met 3 dozen erop uit de auto en zette ‘m bij ons in de gang.

    Dat was even schrikken. Maar gelukkig liep het toch nog goed af!
    Drie dozen met boeken!

  • Jongste

    Meisje, wat ben je toch een levensgenieter!

    Je springt, rent, danst en klimt op alles wat je tegenkomt.
    De trampoline, de bank, de tafel en de keuken.
    Je zal al op tafel voor je kon lopen, en met dat geklim ben je nooit meer gestopt.
    Je komt wel eens thuis met een bult, een schram of een blauw oog.
    De laatste ‘oorlogswond’ die je opliep was bij een botsing met een paaltje terwijl je van een natte glijbaan ging. Het is bijna genezen, maar het zal wel niet de laatste buts zijn die je oploopt.
    Het aantal keren dat we met je bij de huisarts of de huisartsenpost zijn geweest kunnen we gelukkig op één hand tellen.

    We moeten je niet vergeten. In alle zorgen die er soms zijn om je zus, zijn we soms bang dat we jou een beetje vergeten. Dat je aandacht tekort komt.
    Gelukkig weet je ook die aandacht goed te vragen.
    Je komt vragen om een spelletje, of je slijm mag maken (bah!) en je roept ook met enige regelmaat dat je hónger hebt.
    Je kunt net je boterham naar binnen schuiven en even later alweer naast me staan met de vraag of je ‘een fruitje’ mag. Soms mag dat. En soms niet.
    We leerden je al dat je soms geen ‘honger’ hebt maar ‘lekkere trek’. En dat kom je ook graag melden.

    Je kunt intens genieten van in het weekend met zijn vieren op de bank tv kijken met een chippie erbij.

    Een tijdje terug zijn we met z’n tweetjes een nachtje naar van der Valk geweest. Je genoot met volle teugen van alle aandacht. Je mocht kiezen wat je wilde. Een hotel met zwembad moest het worden. En winkelen. Dus dat deden we. Op de zeventiende etage zat onze kamer. Ik wilde me gaan omkleden, en je zei dat ik toch écht wel de gordijnen dicht moest doen, anders zouden ‘de buren’ me in mijn blootje zien.
    Je ging in de sauna liggen alsof je nooit anders had gedaan.
    Netjes aangekleed dineren in het hotel, ’s morgens een paar keer langs het ontbijtbuffet schuiven. ’s Avonds in bed verzuchtte je dat je mij nu even helemaal voor jezelf had. Ik smolt!
    Het is nog maar enkele weken geleden, maar vanavond vroeg je me of we nog een keertje naar van der Valk konden.

    Laatst riep ik een keer ‘bluf’ in huis.
    Jij vroeg wat dat was.
    Papa zei:  “dat is opscheppen”
    “Papa? Wil je iets bluffen in een bakje” was de vraag die jij stelde.
    Het zal ook weer niet over eten gaan…

    Je kunt ook super goed chillen. Met de tablet, onder een dekentje lekker een filmpje kijken. Een tijdje terug rolde je je helemaal in een dekentje en zei daarbij “ik wil zo warm blijven als een kroket in de airfryer.”

    En nadat papa wéér zijn zwembroek vergat mee te nemen op vakantie zei je dat “wij vrouwen tenminste slim zijn omdat we wel onze zwembroek meenemen op vakantie” Die kon papa in zijn zak steken.

    Je kunt me tot wanhoop drijven met al je vragen en streken, maar ik kan ook intens genieten als jij geniet en plezier hebt. Lief meisje, blijf zoals je bent. Je komt er wel!

  • Afzeggen

    Ik ben er niet zo van. Hup niet  teuten en aan het werk. Ziek is ziek, da’s duidelijk. Maar een beetje moe, slecht geslapen, … allemaal geen reden om af te zeggen.
    Zoals bekend is mijn agenda vaak vol. Het past allemaal precies maar de brug moet niet in storing schieten. En ik kón dat allemaal ook. Zonder pijn, enorme vermoeidheid en tegenzin. Ik deed het. Soms was de zin wat minder, maar zonder zin kan het ook. Het lukte ook allemaal.
    Nadat ik COVID had gehad ging het allemaal niet meer zo makkelijk. Fysiotherapie voor mezelf en jongste, psychologenafspraken hier en daar, en er moet ook nog (extra) gewerkt. Taxi mama rijdt ook nog.
    Soms vraag ik me aan het begin van de week af of en hoe ik het einde ga halen. Past er nog een kappersafspraak tussen en dan is het op op donderdagmorgen. En dan kómt er nog een scholingsdag op vrijdag.
    Kan er wat uit de agenda? Had ik dit van tevoren kunnen bedenken? Misschien wel.
    Maar wáárom plan ik het dan allemaal zo vol?
    Op sommige vragen kun je geen nee zeggen. (nee, écht niet!)
    Twee uurtjes (voor mij extra) werken ivm een teamvergadering kan prima. En dan blijkt dat de vergadering uitloopt en het drie uur duurt. De fysio afspraak erna kwam niet in het geding, daar zou hij mee naartoe gaan. En weglopen als je de zorg hebt voor de cliënten kan ook niet zomaar. Maar het is wél weer een uur extra van huis.
    De dag erna was er een sportafspraak voor jongste. Taxi mama reed en bleef daar een uurtje in de buurt omdat terug naar huis rijden teveel tijd kost. Even langs de dierenwinkel, even wandelen. Allemaal leuk, en goed om even te doen. Maar wél weer anderhalf uur van huis.
    En zo liep mijn week langzaam te vol. Overvol. Fysiek ook niet al te best vanwege ‘maandelijkse feestweek’ die eraan kwam. En moest er even rust komen. Dus zegde ik mijn stage afspraak af. Jammer maar het is even zo.
    Eerlijk: had ik dat kunnen weten toen ik de afspraak maakte om ivm een scholing op donderdag te gaan ipv op vrijdag? Jazeker. Vrij dom wel dat ik toch de afspraak maakte.
    Het frustreert me máteloos dat ik mijn agenda niet meer zo vol kan proppen. Dat niet meer lukt wat ik graag wil. Dat ik meer moet doseren.
    Dat ik áfspraken moet afzeggen omdat ik niet ok ben. ‘Fijn’ om COVID de schuld te geven. Dat ik er even niks aan kan doen.
    Wat is dat toch dat het zo moeilijk is om nee te zeggen, om een afspraak af te zeggen? Ik werk ‘gewoon’ dus ik hoef me niet ziek te melden, en geen gedoe meer met bedrijfsartsen en dergelijke. Maar welke afspraak je ook maakt, mensen rekenen op je.
    Overkomt het mij dan nooit dat je iets afspreekt en dat de afspraak door een ánder wordt afgezegd? Jazeker. En vind ik dat vervelend? Soms, als ik me ergens erg op verheugd had.
    Maar soms… geeft het ook ruimte in mijn agenda….

  • IJspret

    Het was voorspeld en als er geen corona was geweest waren de rayonhoofden al bij elkaar gekomen. Het vriest! Flink! Alle marathonschaatsers sprongen op de barricaden want ze wíllen een Elfstedentocht. Ging niet gebeuren maar iedereen was nerveus. En ik niet.
    Ik hou van schaatsen, van wandelingen in de sneeuw, met je muts op en je kraag omhoog buiten. Héérlijk! Maar dit jaar vond ik het eng.
    We speelden heerlijk in de sneeuw, de meiden waren niet binnen te krijgen en Boris maakte voor het eerst echte sneeuw mee. Het sneeuwde zoveel en zo hard dat het hele openbaar vervoer plat lag en de scholen dicht in plaats van nét weer open. Ik maakte erwtensoep en drie in de pan en we dronken warme chocolademelk met slagroom. En plots was het zover. De ijsbaan was open en de kinderen gingen schaatsen met school. Als ik andere jaren in het najaar de schaatsen tegenkwam op een zoektocht naar iets anders op zolder nam ik ze alvast mee. Ze konden maar klaarliggen tenslotte. Dit jaar moest ik op het laatste moment nog gaan zoeken en bleken de meiden gelukkig ‘gewoon’ schaatsen te hebben.

    Volwassenen mochten niet op de ijsbaan, ook niet op de andere dagen. Coronamaatregelen.
    Op zaterdag was het zover. Schaatsers op het meer. Het kriebelde. Maar het wiebelde en het bibberde ook. Ik maakte een hele lange wandeling met Boris en keek overal waar het kon even naar het ijs. Mooi, prachtig en ik genoot ervan. Maar voelde, net als eerdere dagen dat ik mensen over schaatsen hoorde praten, niet de behoefte om zelf te gaan schaatsen. Ik vond het te eng.
    De meiden zijn echt nog te jong om zonder ouders naar de ijsbaan te gaan. Ze moesten ‘zelfredzaam zijn’. Oudste zei dat ze dat écht wél wás, maar op mijn vraag of ze dan zelf haar schaatsen kon aandoen moest ze ontkennend antwoorden. Sorry lieverd het kan écht niet.
    Zaterdagmiddag maakten we een grote wandeling langs het meer. We zagen ijszeilers en schaatsers. Er waren schaatsers maar daar was het ook mee gezegd. Héél druk was het (nog) niet, en wie er schaatste waren de ervaren schaatsers. Licht voorover gebogen met de handen op de rug. En veel klapschaatsen. Geen kinderen. We gingen langs de ‘hekken’ die op de dijk staan. Normaal klim je eroverheen, nu konden we er langs over het ijs. En ik vond het éng. Zo eng dat ik bijna moest huilen.

    Verschillende mensen die we onderweg tegenkwamen vertelden dat het zo héérlijk was om weer op natuurijs te schaatsen én dat het ijs zo mooi en goed was. “Morgen” zei ik. “Morgen gaan wij ook schaatsen, bij het strandje. Best gek, dacht ik later nog. Je kunt vlakbij opstappen, maar je gaat helemaal met de auto daar naartoe. De hele avond en nacht dacht ik er steeds even aan. Dat we met de kinderen zouden gaan schaatsen. Maar het ging ook dooien, dus kón er nog wel geschaatst worden?
    De volgende ochtend (Valentijnsdag!) gingen er al vroeg schaatsers over het meer. Wij begonnen met een uitgebreid ontbijtje en hadden een gezellige ochtend. Er werd niet over schaatsen gesproken. Door niemand. Tot oudste een brief weg ging brengen naar een vriendinnetje en ze terugkwam met de vraag of zij ook mochten schaatsen op het slootje. Ik zuchtte en zei: “ja hoor, natuurlijk!” We maakten ons klaar en op aandringen  van hem nam ik ook mijn eigen schaatsen mee.

    Al snel hadden de kinderen hun schaatsen onder en stonden ze met papa op het slootje, met hun vriendinnetjes. Ik stond nog steeds op de kant. Angstig. Bang om te vallen, minder bang om er door te zakken. De kinderen krabbelden op het slootje. Ging ik het doen? Of zou ik toch? De dijk op richting Leidsche Vaart? Na wat dubben besloot ik dat dit slootje mijn eer te na zou zijn. En dus toog ik met tas en doos en schaatsen naar de grote ijsvlakte.
    Onderweg naar boven zag ik bekenden staan. En toen had ik er vertrouwen in. Zij zouden me even kunnen helpen. En als ik eenmaal ging… dan ging ik.
    Ik vertelde dat ik het spannend vond en vroeg om hulp.
    Schaatsen aan en gaan. De arm die ik kreeg aangeboden was maar heel even nodig en daar gingen we. De Leidsche Vaart over, om ‘de punt’ heen, en zo de braassem op. Want dát moest echt ook even want dan kon ik zeggen dat ik erop geschaatst had. Ik slaakte een klein gilletje bij wat gekraak van het ijs. Maar we gingen. En het was héérlijk. En bijzonder om weer te doen. Na een stukje op de Braassem besloten we om te keren. Weer terug bij onze spullen besloot ik nog eens te gaan. Alleen. En daarna nog eens. En het was héérlijk. Na een klein uurtje schaatsen deden mijn voeten zeer en was het tijd om van het ijs af te gaan. Ik had ervan genoten! ’s Middags hoefde ik niet meer te twijfelen of ik nog zou gaan. De dooi zette in en het verzoek kwam om niet meer de sloten en meren op te gaan. Het werd ook rustiger op het meer.
    Had ik er spijt van dat ik zaterdag niet gegaan was? Nee. Dat niet.
    Of ik het jammer vond dat het nu na één dag schaatsen weer over was?
    Dát zeker!
    Deze kon ik afvinken. Heerlijk!

Social Share Buttons and Icons powered by Ultimatelysocial