Columns

  • 15 oktober: Hoera!

    November vorig jaar werden er in het kader van de week van de vaktherapie workshops gegeven bij een van mijn werkgevers. Eén van die workshops was psychomotorische therapie. Ik heb geen ambities in die richting, maar ik was gewoon benieuwd. En zo vond ik mezelf terug in een sportzaal waar we oefeningetjes deden, en ook uitleg kregen over het hoe – en – waarom. Heel interessant.
    Een rivier oversteken met allerlei materialen en daarbij samenwerken. Naar een muur toelopen met je ogen open. Of dicht.
    De laatste oefening was een oefening met een hockeystick en gekleurde ballen. Je moest de ballen van je eigen kleur in beweging houden. Voordat we startten moest je bedenken met hoeveel ballen je dat zou kunnen. Ik ben niet zo’n hockey – ster dus dacht dat het met vijf ballen wel op zou zijn. Ik zag het heel positief in.  We begonnen allemaal met twee ballen van onze eigen kleur. En af en toe werd er eentje bij gegooid door de begeleider. En alle ballen van je eigen kleur moesten in beweging blijven. En de kleuren van de anderen rolden er tussendoor. Best ingewikkeld als je niet zo handig bent met een hockeystick. Als het genoeg was, dan moest je dat zeggen. Bij de vijfde bal vond ik het knap ingewikkeld worden. Ik uitte dat ook, en eigenlijk liep ik bij vier ballen al wat te modderen met die ballen en die stick. En vlak voordat ik wilde zeggen dat dit genoeg was voor mij, rolde ze er een zesde bal bij. “Welja!” zei ik. “Deze kan er ook nog wel bij!”. Ik mocht ‘m ook teruggooien maar deed dat niet. En zo rommelde ik nog wat deze zes ballen, kort voor ik het opgaf. “Goh, een mooie metafoor voor mijn leven!” riep ik door de zaal. En nu is het genoeg! Met een bal meer dan ik van tevoren had bedacht. Meer dan ik lukte.

    “Alle ballen hoog”

    De titel van mijn nieuwe boek.
    Over mijn pogingen om ze allemaal hoog te houden. Over de momenten dat er eentje valt. De dalen als ze allemaal even op de grond liggen, de spanning wanneer het er meer zijn dan ik aan wíl kunnen.

  • 14 oktober: Oudjaarsdag

    Oudjaarsdag. De laatste dag 39. Je kunt er een drama van maken, en dat heb ik ook wel gedaan het afgelopen jaar. Veertig worden is wel een dingetje voor mij. Het is maar een getal, morgen voelt niet ineens anders ofzoiets. Ik ben niet ineens oud. (Toch?)
    Vandaag ben ik taxi voor de kinderen, heb ik een kinderliedjes –  ukulele – workshop (galgje?) via zoom en vanavond geef ik RGM cursus. Er zijn zeker ook wandelingetjes met Boris. Ik ga me wel vermaken.
    Het afgelopen jaar stond denk ik vooral in het teken van de onzekerheid rondom ons huwelijk, een flinke longontsteking, het afscheid van Benco en corona. Ik heb intens genoten van de meiden en de komst van Boris. Het boek dat komt, mijn tweede boek, zou moeten gaan over hoe ik uit de wachtkamer kwam. Hoe het weer goed met ons gezin zou gaan, en dat het ook weer goed met mij zou gaan. Het liep allemaal anders. Er kwamen zelfs wachtkamers bij. Er werd geen halve gelopen. En echt goed ging het zeker ook niet de hele tijd. Het idee was erg leuk, aardig idee aan het begin van het jaar. Een boek over hoe ik uit die wachtkamer kwam. Het idee kwam een beetje te vroeg.
    Of misschien ook niet. Mijn boek wil ik “nu” niet presenteren. Hopelijk kunnen we over een tijdje weer rustig en veilig bij elkaar zijn, binnen 1,5 meter. Zonder persconferenties en maatregelen die alles wat je wilt organiseren spannend maken.
    De locatie waar ik mijn boek misschien wel zou wíllen houden is hoog en groot genoeg. Dat is het probleem niet. Maar ik wil geen risico’s lopen. Dus het is niet erg dat mijn boek nog niet af is. Ik kan het toch nog niet presenteren. En misschien verander ik nog wel van locatie. Of hoop ik op mooi weer en doe ik het buiten. Kan ook nog. Daar is ook al een ideetje voor. Moet het wel mooi weer zijn, dus of ik dát durf…..
    Van uitstel komt geen afstel. Ik stelde mijn verjaardagsfeestje uit. Maar ik heb het niet geannuleerd. Want dat feestje gaat er nog wel komen. Dat boek ook.
    Eerst maar eens 40 worden.
    Dichter en toneelschrijver Edward Young zei daarover:
    “Word wijzer met de jaren; ben je op je 40e een dwaas dan ben je echt een dwaas.”
    Ik denk dat er hoop is.

  • 13 oktober – De Toppers

    Ik mag in m’n handen dichtknijpen met de hulpverleners om me, ons, heen, diegenen waar ik het meeste mee te maken heb. Waar ik al jaren van zorgverzekering wil wisselen maar enorm opzie tegen het gedoe, ben ik prima tevreden met het “team” om me heen. Ik ben ook wel eens niet blij, en daar probeer ik dan iets aan te doen. Zo wisselden we een aantal jaar geleden van tandartspraktijk om bij dezelfde tandarts te kunnen blijven. Dit na een ‘minder prettige ervaring’ in de stoel bij de nieuwe tandarts. Hij deed heel raar en onaardig tegen onze dochter van een jaar of 2 en  bij mij zei hij: “Het ziet er príma uit!” Om daarna door te gaan met: “maar ik wil je wel een kroon adviseren en die ga ik er dan in zetten” uuuhhh je gaat wát? Uiteindelijk hing ik huilend aan de telefoon bij de secretaresse die me vertelde dat ik ook gewoon met mijn oude tandarts mee kon naar de praktijk waar die nu werkzaam was. Naar de tandarts gaan is nog geen hobby van me, maar het vertrouwde gezicht helpt me wel.

    Ik had in 2020 een boek willen schrijven. Dat zou gaan over hoe we uit die wachtkamers zouden komen. Ik had gehoopt dat het zou eindigen met het lopen van een halve marathon en “ze leefden nog lang en gelukkig.” Die halve marathon haal ik nooit én is bovendien afgelast. En aan “lang en gelukkig leven” zijn we nog niet toe hier.
    Het lijstje met hulpverleners is nog vrij lang. Langer dan ik aan het begin van het jaar gehoopt had. Naast de wekelijkse bezoeken aan verschillende fysiotherapeuten heb ik, na een korte pauze, de psycholoog ook weer toe kunnen voegen aan het lijstje. Waar ik in juli nog met vertrouwen afscheid nam van mijn psycholoog lukt het nu niet. De klappen waren te hard de afgelopen tijd. De onzekerheid, verwijten en beschuldigingen van diverse mensen icm met PTSS maken dat het even niet lukt. Dat ik hoop daarbij hulp te krijgen. Ook qua werk ben ik gedeeltelijk uitgevallen en ik heb geen idee hoe ik dat weer op moet pakken. Gesprekken met bedrijfsartsen vind ik altijd lastig, en ik ben blij dat ik er van de week eentje trof die heel goed meedacht en ook duidelijk omschreef “wat we wel en vooral wat we niet gaan doen.” Daar waar ik het nu zelf moeilijk vind om dingen te beslissen hielp zij me erg goed.
    Ik kan het niet alleen. Ik vind het te moeilijk alleen. Ik durf het niet alleen. Of doe ik al heel veel alleen? Ondanks dat ik niet alleen bén.

    Waar in mijn boeken de hashtag #mijnhuisartsiseentopper regelmatig terugkomt, sport ik nu in een shirtje met daarop #mijnfysioiseentopper. Eigenlijk zou het moeten zijn: #mijnfysioszijntoppers want het zijn er stiekem drie. Alleen bekt dat niet zo lekker. De fysio waar ik ook in mijn eerste boek over schreef. Die zorgt dat ik lekker kan blijven bewegen. Voor specifieke klachten werd er nog eentje tijdelijk toegevoegd. De behandelingen zijn (zeker) niet altijd fijn. Maar het vertrouwen is er. Dat ik niet van de bank lazer, ook niet als mijn lijf hard kraakt of ik zelf niet meer weet hóe ik nou eigenlijk lig. Het helpt me van mijn klachten af. En in de afgelopen jaren is me wel duidelijk geworden dat dat vertrouwen er moet zijn. Anders heeft het geen enkele zin. Een derde fysio die me coacht(e) naar de halve. Die heb ik al een tijdje niet gezien omdat mijn hardlooptraject helaas (even) stil ligt.

    Misschien moet ik in mijn tweede boek zetten: ‘mede mogelijk gemaakt door de toppers’
    Maar dan krijg je wel weer hele rare vragen denk ik. Als ik maar niet in een glitterjurk met veren hoef…..

  • 12 oktober: Boekpresentatie

    Vorig jaar was mijn boekpresentatie. Een mooie, bijzondere dag waar ik intens van heb genoten. In mijn column van vandaag neem ik jullie mee achter de schermen van die dag. De dag begon op tijd met het inpakken van de laatste dingen, een bezoek aan de kapper en de laatste boodschappen doen. De hulptroepen waren ingeschakeld en zouden op tijd bij De Spreng zijn. Ik herinner me dat er “iets” was waardoor onze vrienden later waren. Geen idéé meer wat er precies was maar ik kan me ook niet meer heugen dat het een groot probleem was. Gelukkig.
    Daar zouden we spullen klaarzetten en lunchen. Ik had pompoensoep gekookt en toen alles spullen uitgeladen waren zouden we de soep opwarmen. Soep? Lunch? Dat kratje stond nog thuis. Beetje jammer. Gelukkig zat de supermarkt dichtbij en zo lunchten we anders dan ik had bedacht en aten we de dagen erna nog regelmatig pompoensoep….
    Er waren behoorlijk veel mensen die zich hadden opgegeven, dus we moesten even kijken hoe alle stoelen neergezet zo konden staan dat iedereen kon zitten. De Heel Belangrijke Mensen hadden een gereserveerde stoel. In de drukte was ik vergeten een plek te reserveren voor de mevrouw die met geleidehond zou komen, en zo moest er heel kort van tevoren nog ergens een stoel vandaan gehaald worden. Gelukkig kon ik daar één van mijn vrienden voor op pad sturen.
    Een klein uurtje voor de start van de presentatie kleedde ik me om achter het toneel. Een hoop gedoe en geworstel met mijn panty, en die schoenen die toch eigenlijk “zitschoenen” waren. Een beetje make – up erbij.
    En ik bedacht me ongeveer elke minuut “waar ik toch eigenlijk aan begonnen was”.
    Het verwelkomen van de gasten vond ik best spannend. Er zou ook familie komen die ik lang niet gezien had. Ook mijn oom die in Frankrijk woont zou komen met zijn vrouw. Dat vond ik erg bijzonder maar ook erg spannend.
    De zaal stroomde langzaam vol. Iedereen had koffie of thee, en er was ook meer dan voldoende (zelfgebakken) lekkers. Ondertussen gierden de zenuwen door mijn keel.
    Er was een weg afgesloten en zo kwam degene die alles aan elkaar zou praten op het nippertje binnen. Stressmomentje! Ik appte haar en ze reageerde niet maar kwam toch nog op tijd binnen. Ook onze huisarts die zou spreken was er. Hij sprak mooie woorden, fijn om te horen en fijn dat hij dit wilde doen.
    Ik las voor, sprak met Lia die me er goed bij hield en prikkelende vragen stelde. Ik las de column “komt hij wel terug” voor. Ik had voor deze gekozen omdat dit de vraag was die zo vaak door mijn hoofd speelt. Een best heftige column, maar ook mooi.
    Ook reikte ik de boeken uit aan de vier belangrijkste mannen in mijn leven. Die vijfde, mijn hond Benco, was er niet bij, maar hij was wel meerdere malen genoemd in mijn boek. Ook de kinderen kregen een boek dat ik speciaal voor hen uitgezocht had. De kinderen waren de hele tijd in een aparte ruimte geweest met een hele lieve oppas en veel knutselwerkjes. En kort voor dit moment kwamen ze erbij. Dit vonden ze erg spannend.
    En zo kwam mijn boekpresentatie ten einde. Lia en ik bedankten iedereen en hierna mocht ik de boeken gaan signeren. De boeken die besteld waren, of die van de mensen die er (nog) eentje wilden kopen.
    Een van onze vrienden had ik gevraagd of hij bij mijn man wilde blijven. En mochten er mensen zijn die “nieuwsgierige of rare” vragen gingen stellen, hij ze dan vriendelijk zou willen afwimpelen. Het was tenslotte mijn boekpresentatie. Ik wilde dit. Hij niet.
    Het was heel gezellig. Ik kon met iedereen even praten, in elk boek iets persoonlijks zetten. Ik zag iedereen nog even. Mensen vertelden wat ze vonden, wat ze dachten. Er was een iemand die zo geëmotioneerd was dat ze niet meer kon stoppen met huilen. Daar was ikzelf ook erg van onder de indruk.

    Ik werd, heel lief, steeds voorzien van iets te drinken.
    Na de presentatie vroeg iemand aan mijn “steun en toeverlaat – tante” of ze mijn uitgever was. We vonden het beiden hilarisch!

    En zo kwam er langzaam een einde aan een hele leuke, mooie en bijzondere middag.
    ’s Avonds vierden we mijn verjaardag in het klein. Ik wilde veel vragen, weten wat mensen gezegd hadden, wie er met elkaar gepraat hadden en álles wilde ik weten omdat ik voor mijn gevoel zelf veel gemist had.
    Een van de reacties die ik kreeg was: “Wij hadden nog nooit een boekpresentatie meegemaakt maar volgens ons moet het zo zijn”.
    Ik kijk, ook na een jaar, met trots terug op deze boekpresentatie. Op de reacties die ik deze en de volgende dagen kreeg en ik kijk de foto’s nog graag terug.  
    Ik had het nog nooit gedaan, ik dacht dat ik het zou kunnen. En dat was ook zo.

  • 11 oktober: Voorbereidingen

    Vorig jaar was ik druk bezig met de voorbereidingen voor mijn boekpresentatie. Het was een leuke, bijzondere, leerzame tijd. Ik heb er enorm van genoten, ondanks dat ik het ook echt ontzéttend spannend vond. Want wat zouden anderen ervan vinden? Er waren een aantal mensen die mijn columns al gelezen hadden, er waren al best veel boeken verkocht. Maar hoe doe je dat eigenlijk? En hoe hoort het eigenlijk, een boekpresentatie? Ik was (en ben!) nog nooit bij eentje geweest. Ik vroeg wat rond, maar ook mijn familie en vrienden waren nog nooit bij een boekpresentatie geweest. Dus bedacht ik mijn eigen boekpresentatie. Het zou fijn zijn als onze huisarts iets kon zeggen. Omdat “het” daar begon en hij de spil was in alles in zorgland. Gelukkig wilde hij dat en paste het in zijn agenda. Mijn tante zou mijn rechterhand zijn, en ze heeft me overal geholpen waar dat nodig was. Ze stelde me gerust waar nodig, bedacht dingen waar ik niet over nagedacht had en soms was ze streng doch rechtvaardig. Bijvoorbeeld die keer dat er nog een aantal gearceerde plekjes in mijn boek stonden en ik er maar geen klap op durfde te geven. Ze dwong me. Dat het nu klaar was. En alzo geschiedde.
    We deden boodschappen en de dag voor de boekpresentatie deden we een kook en een bakdag.

    Tussendoor rondde ik nog “even” mijn opleiding tot RGM praktitioner af en deed een studiedag voor mijn werk. Er werden schoenen gekocht, we waren bij een voorstelling van het boek ‘Lampje’ en daarnaast was iedereen aan het werk en naar school, zwemmen, dansen, ….. Eerlijk? Dat was wel een beetje veel. Maar ik wist waar ik het voor deed en ik had er zin in.
    Zoals ik altijd doe bij dit soort feesten en activiteiten was er een mooi draaiboek wat goed werd bijgehouden. Wat heb je nodig bij een boekpresentatie. Welke drankjes? Proosten? Alcohol? Wijn? Er waren best veel keuzes. Na een vraag op twitter kocht ik 6 flessen bubbeltjeswijn. Waarvan ik er na mijn boekpresentatie 5 ruilde via de plaatselijke ruilsite. We hebben niet geproost op mijn boek. Van tevoren wel over nagedacht, maar achteraf zeker niet gemist. Op woensdagavond togen we samen naar de Makro om de benodigde boodschappen te doen. Het was daar lekker rustig en aan de hand van een boodschappenlijstje konden we zo alles in de kar gooien. De terugweg ging via een toeristische route. Nog steeds géén idéé hoe we daar nou terecht zijn gekomen. Maar we kwamen thuis!
    Op vrijdag hielden mijn moeder en ik een bakdag. Er werden héél véél appels geschild, gemixt en ik bakte een enorme hoeveelheid saucijzenbroodjes voor bij de borrel. Sommigen sneuvelden al voor het zaterdag was.
    Ik pruttelde een flinke pan pompoensoep. Iemand van de hulptroepen had dat nog nooit gegeten, en ik vind (pompoen)soep echt herfstig – comfort – food. Dus dat leek me lekker tijdens de voorbereidingen. Hoe het met die pompoensoep afliep? Dat lees je morgen…

  • 10 oktober – Lieve Mama

    Column geschreven in maart 2020

    Lieve mama,

    We zitten middenin de coronacrisis en we hebben elkaar de laatste weken vooral via beeldbellen gezien. Een hele rare, ongemakkelijke situatie. Niet alleen voor de kinderen, maar ook voor de volwassenen.

    Waar we normaal allerlei dingen met elkaar bespreken is dat via zo’n schermpje toch een stuk lastiger. En je kunt ook niet zo goed zien hoe iemand eruit ziet en hoe zijn gemoedstoestand is. Onhandig.
    Waar ik normaal niks kan verbergen omdat je toch wel ziet dat het niet goed gaat, lukt dat nu een stuk makkelijker. Ik kan prima zeggen dat het goed gaat terwijl dat helemaal niet zo is. Want je ziet me toch niet.
    En als ik wil beeldbellen dan willen de meiden dat ook. Die tetteren er dan tussendoor waardoor mijn verhaal naar de achtergrond verdwijnt. Dat komt wel. Dat geeft niet.

    Op mijn werk is het heftig. Al mijn collega’s zijn ingezet op een woonvorm waar corona heerst. Er is daar tot nu toe één cliënt overleden. Er zijn nog meer besmettingen. Ook het personeel daar is ziek, en sommigen zijn ook besmet. Op dit moment hoef ik daar niet naartoe omdat ik tot de risicogroep behoor. Hopelijk blijft dat zo.
    Ook één van de cliënten uit mijn RGM groep is stervende door het virus. Een heel heftige situatie in dat gezin waar iedereen ziek is geweest. Gelukkig heeft hij zijn nieuwste kleinkind nog kunnen zien.
    Corona komt steeds dichterbij.
    Een van mijn directe collega’s is getest. En zij heeft corona. Degene die niet met de zieke cliënten werkt heeft het toch. En ze is erg ziek. De anderen die zijn getest hebben het gelukkig niet, die hebben ‘gewoon’ griep of een verkoudheid.
    Dit heb ik je allemaal niet verteld. Ter voorkoming dat je je zorgen gaat maken. Dat doe ik zelf al genoeg.
    Want wat nou als ik het krijg? Of heb ik het al gehad, toen ik zo ziek was in januari?
    Wie zal het zeggen.
    Ik maak me zorgen. Moet ik straks ook naar die woning om te werken? Als het niet anders kan dan moet het ook, risicogroep of niet. En als dat zo is, dan kan ik dat toch helemaal niet? Met tilliften en alle ADL handelingen?
    Met een van mijn verpleegkundige – tantes kan ik er wel over praten. Die helpt me gedachten te ordenen en hoort mijn angsten en verhalen aan. Die maakt zich misschien ook zorgen maar laat dat niet zo merken.
    Zelf is ze ook getest en vertelde dat pas na de uitslag aan me….

    Een enge tijd vind ik het. Je komt bijna niet buiten, en als je buiten bent dan vraag je je af waar je eigenlijk bang voor bent. Want er is niet iets dat je kunt zien waar je bang voor bent.
    Bang om ziek te worden, bang dat anderen ziek worden, bang dat een dierbare ziek wordt en je geen afscheid kunt nemen. Bang voor iets dat zo ongrijpbaar is.

    Mam, als het straks voorbij is vertel ik je dit allemaal hoor.
    Maar nu even niet. Omdat je je al genoeg zorgen maakt.

    *ik vertelde het al eerder aan mijn moeder. Een dag of 4 nadat ik besloot het haar niet te vertellen.

  • 9 oktober – Hey Boris

    Column geschreven in april 2020

    Een blond jongetje. Dat was, na veel nadenken, googelen en piekeren de wens.
    Het was een zoektocht. En een kijktocht. Ik liet heel veel tranen en bleef goed nadenken, hoe moeilijk ook.
    En toen kwam het contact met jouw fokker.
    We weten nog niet precies welke van “de druktemakers” jij bent.
    In deze corona-tijd ben jij een “crisispuppy”. Daar merk jij niks van, want je moeder zorgt supergoed voor je, en voor je 10 broers en zusjes. Voor de fokster is het lastiger. Want hoe “moet” je de pupkopers naar de pups laten kijken in deze tijd?
    Het gesprek was niet aan de keukentafel, maar via beeldbellen. De week erna mochten we kijken, drie weken waren jullie toen. We mochten met twee personen kijken, en oudste had geluk, zij mocht mee.
    We knuffelden met jullie allemaal én met mama Sara. Wat was ze lief. Of misschien kwam dat wel door de konijnenoren die we hadden meegenomen.
    We weten nog niet wie je bent.
    Emma vind jongetje oranje leuk. Ik heb lichte voorkeur voor donkerblauw. Maar ik kan er nog niks over zeggen. Als je vijf weken bent gaan we weer bij je kijken.
    Ondertussen maken we ons huis voor je in orde. Je krijgt een versgeschilderd “bakkie” met een kussen dat ik voor Benco kocht, maar waar hij maar twee keer op lag.
    Je had al meer spullen nog voordat je een naam had.
    Best vreemd, weer een puppy. Hoe was het ook alweer? En hoe deden we dat bij Benco? Wat hebben we ook alweer allemaal nodig? De boeken kwamen tevoorschijn en Google aangeslingerd.

    En nu in coronatijden is alles anders. Een “crisispuppy”  las ik ergens. We hadden het gekscherend over de naam “Coronus”  maar ik zag me dat niet keihard over een veld toeteren.
    We kunnen niet overal naartoe, en ook zijn er geen hondenscholen waar je training kunt krijgen in een groep. Inmiddels heb ik een hondenschool gevonden die nu privélessen geeft.
    Ook zijn de kinderen zijn elke dag thuis waardoor het een stuk drukker zal zijn voor jou. En voor ons.

    Je krijgt een lastige taak ventje. Dat besef ik me maar al te goed.
    Je ‘voorganger’ was een lieverd en wordt enorm gemist. Hij was al wat ouder, en jij zal dus zeker een stuk drukker en stuiteriger zijn. En het klopt, Benco was vroeger ook een drukke draak. En hoe dat ging met wisselen en opvoeden, daar zijn we veel van vergeten.

    Ik hoop dat we goede vriendjes worden en we lekker samen kunnen struinen. En af en toe lekker kunnen knuffelen.

    “Hoor ‘es, Boris, kleine man
    Ze zeggen dat je toveren kan
    Omdat als iemand naar je kijkt
    De wereld weer wat mooier lijkt
    Daarom, Boris, kleine man
    Denk ik dat je toveren kan”
    Boris – Guus Meeuwis

  • 8 oktober – Allerliefste Benco

    Column geschreven 30 januari 2020

    Allerliefste Benco,

    Toen je bij ons kwam was je nog zo klein. Jij hebt mij uitgekozen met je ondeugende bekkie, je  vrolijke oogjes. Je zat aan mijn veters te trekken. Je was de drukste van het nest, maar was ook de eerste die bij me lag te slapen.
    Ik heb wat op je gemopperd. Als je weer iets kapot geknaagd had. Als je er wéér met een schoen of sok vandoor ging. Als je bananen in je oren had en niet meer bij me terug kwam.

    Mijn steun en toeverlaat werd je. In de moeilijke tijd vorig jaar hebben we wat wandelingen gemaakt. Wandelingen waarin ik soms dacht dat ik urenlang zou willen lopen.
    Mooie avonturen hebben we samen beleefd. Samen wandelen naar de Herenhof en daar samen een harinkje eten. En dan weer terug wandelen. We hebben shows samen gelopen. Jachttraining gedaan.
    We hebben half Denemarken doorkruist met jou in de doggyride. Er was zelfs een mevrouw die met ons op de foto wilde.
    Of die mevrouw op de braderie die we bijna van je áf moesten trekken. Omdat wij probeerden jou op te voeden en zij alleen maar wilde knuffelen.
    Schoenen heb je kapot geknaagd. Je kussen. Knuffels. Dingen die de kinderen lieten slingeren.

    Je vrolijke ondeugende ogen, je kwispelende staart en je (soms ook wel irritante) piepjes. “Gnorken” buiten op de stoep of ‘s morgens bij je eerste aai.
    Liepen we rustig te wandelen, gooide jij je ineens op je rug om te gaan liggen rollen. Ondeugende draak!

    We zijn samen naar jachttraining geweest. Naar puppytraining en de jonge honden training.
    Toen oudste geboren was heb je me een week niet aangekeken.
    Kilometers hebben we samen gelopen. Jij naast de kinderwagen. En soms als er iemand te dichtbij kwam ging je er tussen staan.
    Als je vond dat ik te dichtbij een van mijn vrienden ging lopen kroop je ertussen.

    Vriendje wat kan je snurken! We kunnen je soms boven horen!
    Zo schattig als je droomt. Kwispelen in je slaap. Grommen en “praten” in je slaap.

    Dinsdag hebben we gehoord dat het mis is. Je hebt een grote tumor in je buik. Technisch gezien kunnen we je laten opereren. Maar of alles dan weg is? En hoe kom je uit die operatie? Kom je überhaupt uit die operatie?
    Meer dan 10 jaar ben je mijn vriendje geweest.
    Oudste vroeg  wanneer je jarig bent. “Op 3 mei” antwoordde ik. “Maar Benco gaat geen 11 jaar worden.”
    “Mama? Ik denk soms aan het leven zonder Benco.” Krak, daar ging mijn hart. En “als we geluk hebben kunnen we van mijn geld een nieuwe hond kopen”

    Moeilijke beslissingen. Morgen moet ik je laten gaan. We gaan ’s morgens nog naar het strand. Woensdag heb je op de dijk nog achter je balletje aan lopen rennen. Zo dubbel want thuis slaap je alleen maar.  Ik wil nog lange wandelingen met je maken. Dat je mijn tranen weglikt als ik huil. Dat je op of aan mijn voeten komt liggen. Je starende ogen als je NU naar buiten wilt. Je reactie op “ga je mee?” Het leukste was als je dacht dat je niet mee mocht en je in de bench ging zitten. En dat je dan tóch mee mocht.

    Maar ik moet ook eerlijk zijn. Je hebt een goed leven gehad. Ik wil niet dat je lijdt. En die lange wandelingen kunnen eigenlijk niet (meer) Je hebt ongemak van de tumor.

    Toen kinderen krijgen niet vanzelf ging heb je uren bij me gelegen. Na de puncties was je zo lief voor me. Toen ik zwanger was van jongste moest ik goed opletten als we andere honden tegenkwamen omdat je zo beschermend was.

    Kort nadat het met Gijs “aka de baas” gebeurde heb je heel wat uren bij me gelegen. Mijn tranen weggelikt. Met me meegewandeld. Me aan het lachen gemaakt. Je was de afleiding in moeilijke en zware gesprekken met hulpverleners.

    Ik wil niet geloven dat het vanavond je laatste avond bij ons is. Ik ben er letterlijk ziek van. Ik kan alleen maar huilen. Het doet zo’n pijn je te moeten missen.
    Ik kocht lekkere hapjes voor je. Een haring, konijnenoren en ik kookte kip en een ei voor je.
    Vanaf dinsdag slaap ik beneden bij je, en oudste sliep daar gisteren ook. Het is fijn zo dicht bij je te zijn. Maar ook moeilijk. Eigenlijk wil ik alleen maar tegen je aan liggen en door je vacht kroelen. Maar je bent niet zo’n knuffelhond.

    Buiten loop je nog naast me te dansen. Je komt soms nog met een balletje aanlopen en dan spelen we nog even. Maar je bent niet meer de ondeugende Benco die je was. Jongste zit iets te eten op de bank en je komt nieteens bij haar schooien. Soms neem je de koekjes niet aan. Je hebt moeite met gaan liggen en zitten.
    Je spring niet meer op de bank als je iets denkt te zien of horen.
    Je bent ziek.
    Mijn hart breekt.


    “Morgen krijg jij een spuitje
    en dan wou ik maar één ding….
    Lieve zieke Benco,
    dat de tijd niet verder ging…”

    (Frederieke, kinderen voor kinderen)

  • 7 oktober: Pannetjes

    Ik heb altijd een pannetje op het vuur. Vaak ook meerdere pannetjes. Altijd pruttelt er wel iets, een plannetje of een projectje. Eigenlijk zijn er altijd meerdere pannetjes die staan te pruttelen. Sommige pannetjes pruttelen zachtjes, zo op de achtergrond. Met enige regelmaat denk ik eraan en roer ik er een beetje doorheen. Om het pannetje dan weer een tijdje te vergeten.
    Ook zijn er pannetjes die hard pruttelen. Die moeten nu. Omdat er een deadline nadert, of omdat het projectje gewoon heel leuk is.
    Het houdt me bezig, ik blijf scherp en wordt gelukkig van mijn pannetjes. Soms brand er eentje aan. Dan was ik ‘m vergeten, had ik het te druk met roeren in andere pannetjes of stond het vuur gewoon te hoog.  Dat is wel eens frustrerend.
    Je pannetje laten verpieteren en weggooien is toch zonde. Ook al is hij gewoon drooggekookt. 

    Hij heeft dat helemaal niet. Eén enkel pannetje is meer dan voldoende. En als het pannetje leeg is stopt hij er het liefste hetzelfde weer in. Omdat hij weet hoe het werkt, hoe het smaakt en hoe de bereidingswijze is.
    Ik zet nog wel eens een pannetje op met iets nieuws erin. Een nieuw knutselproject. Van de zomer was dat een tuinbankje van pallets. Toen ‘ie af was kon het pannetje van het vuur. (En was er weer plek voor een nieuwe)
    Het pannetje afvallen dat pruttelt heel zachtjes. Dat speelt in mijn achterhoofd maar ik zou het een stuk harder moeten zetten. Dan let ik er beter op en kan het pannetje daarna weer zachter. Maar moet wel blijven pruttelen.
    De pannetjes met “Boek 2” pruttelt altijd. Soms wat harder. Ik zou willen dat boek 2 er moet komen, dus ik draaide dit pannetje wat hoger.

    Weet je wat er al heel lang achterop het fornuis staat? Mijn ukelelepannetje. Daar zou ik graag wat beter op willen leren spelen. Die moest misschien van de zomer maar mee, mochten we met de tent weggaan. Want in de coronaquarantaine is er niks van gekomen helaas. Ook van die tent niet.

    Hij weet van sommige pannetje dat ze bestaan, andere pannetjes heb ik nog niet over verteld. En die komen dan voor hem als donderslag bij heldere hemel voorbij. En dat levert dan vaak veel stress op bij hem. ‘Wennen aan het idee’ was bij mij al begonnen maar bij hem nog niet. Daar moet ik (meer) rekening mee houden.

    Ik ben blij met mijn fornuis met p(l)annetjes. Zonder zou ik me maar vervelen.

  • 6 oktober – Bucketlist

    Rond mijn 39e verjaardag zag ik bij anderen dat ze een bucketlist had voor het jaar waarin ze 40 zou worden. Dat leek me een superleuk idee. En zo maakte ik ook een bucketlist met 10 dingen erop.
    Hardlopen – Ik was op weg naar de halve. Het ene na het andere loopevenement waar ik me voor inschreef werd afgelast. En zo ook degene waar ik voor was ingeschreven. (Eindhoven) Iets met corona. Er was nog een plan om er zelf eentje te gaan lopen. Een rondje van een kilometer of 5, met 4 mensen die me lief zijn. En die kunnen hardlopen. Mijn fysio die me begeleidde in dit traject had al toegezegd. En welke andere 3 er mee zouden kunnen lopen had ik ook al bedacht. Maar het gaat niet lukken dit jaar. Balen.

    Afvallen – Er is een kilo of 8 af. Nog 10 te gaan…..

    Met oudste een nachtje weg – Corona kwam ertussen….Ze vroeg er laatst nog naar. Of we in de komende vakantie nog een nachtje weg konden. Naar een vakantiehuisje of hotel. Ik heb haar doorgestuurd naar papa. Die zei dat het goed zou komen.

    Met jongste een nachtje weg  – Een hotel met een zwembad. Helaas. Corona gooide roet in het eten.

    Met mijn vader een nachtje weg – Het hotel aan zee was al uitgezocht, en de tweede Maasvlakte zouden we bezoeken. Maar corona kwam….

    Met mijn moeder een nachtje weg – Mijn moeder had bedacht dat ze dan ergens heen wilde waar we konden wandelen. Maarja….

    Naar Londen met mijn man – Die staat al zó lang op de bucketlist. Die kan nog wel even blijven staan. In Engeland is het namelijk oranje. En daar blijven we “dus” maar even weg.

    Paardrijden (pas als punt 2 geslaagd is) – Ik kan over een kilo of 5…..

    1/8 triathlon – Op de dag dat deze weer werd gehouden in het zwembad in Leimuiden zou oudste haar communie doen. Die werd afgelast en ook de triathlon ging niet door. Er is niet gezwommen dit jaar, die 5k moet op tempo slak best lukken en voor die 20km fietsen heb ik ook nog wat training nodig. Hopelijk is er in 2021 weer eentje voor het goede doel. Dan slaan we twee vliegen in één klap.

    Zingen – Er was iets met aerosolen, waardoor we nu in aangepaste vorm weer mogen (mochten?) zingen.

    Ronnie Gardiner ontmoeten – Helaas werd de praktitionersdag afgelast en kwam Ronnie ook niet uit Zweden deze kant op komen. Hopelijk volgend jaar….

    Het lijkt een heel dramatisch geheel. Maar zo voelt het eigenlijk niet. Het is zoals het is. Van bepaalde dingen baalde ik wel enorm hoor. Zoals de RGM studiedag, de nachtjes weg met de kinderen en wéér niet naar Londen. (goed dat we niet geboekt hadden!)
    Het zijn / waren dingen die ik graag wil doen. Maar alles was al zo anders, dat die bucketlist eigenlijk naar de achtergrond geschoven is. We zijn een weekje lekker op vakantie geweest, ik heb een periode heel lekker hardgelopen. En weet je? Londen loopt niet weg.

Social Share Buttons and Icons powered by Ultimatelysocial