• 9 oktober – Hey Boris

    Column geschreven in april 2020

    Een blond jongetje. Dat was, na veel nadenken, googelen en piekeren de wens.
    Het was een zoektocht. En een kijktocht. Ik liet heel veel tranen en bleef goed nadenken, hoe moeilijk ook.
    En toen kwam het contact met jouw fokker.
    We weten nog niet precies welke van “de druktemakers” jij bent.
    In deze corona-tijd ben jij een “crisispuppy”. Daar merk jij niks van, want je moeder zorgt supergoed voor je, en voor je 10 broers en zusjes. Voor de fokster is het lastiger. Want hoe “moet” je de pupkopers naar de pups laten kijken in deze tijd?
    Het gesprek was niet aan de keukentafel, maar via beeldbellen. De week erna mochten we kijken, drie weken waren jullie toen. We mochten met twee personen kijken, en oudste had geluk, zij mocht mee.
    We knuffelden met jullie allemaal én met mama Sara. Wat was ze lief. Of misschien kwam dat wel door de konijnenoren die we hadden meegenomen.
    We weten nog niet wie je bent.
    Emma vind jongetje oranje leuk. Ik heb lichte voorkeur voor donkerblauw. Maar ik kan er nog niks over zeggen. Als je vijf weken bent gaan we weer bij je kijken.
    Ondertussen maken we ons huis voor je in orde. Je krijgt een versgeschilderd “bakkie” met een kussen dat ik voor Benco kocht, maar waar hij maar twee keer op lag.
    Je had al meer spullen nog voordat je een naam had.
    Best vreemd, weer een puppy. Hoe was het ook alweer? En hoe deden we dat bij Benco? Wat hebben we ook alweer allemaal nodig? De boeken kwamen tevoorschijn en Google aangeslingerd.

    En nu in coronatijden is alles anders. Een “crisispuppy”  las ik ergens. We hadden het gekscherend over de naam “Coronus”  maar ik zag me dat niet keihard over een veld toeteren.
    We kunnen niet overal naartoe, en ook zijn er geen hondenscholen waar je training kunt krijgen in een groep. Inmiddels heb ik een hondenschool gevonden die nu privélessen geeft.
    Ook zijn de kinderen zijn elke dag thuis waardoor het een stuk drukker zal zijn voor jou. En voor ons.

    Je krijgt een lastige taak ventje. Dat besef ik me maar al te goed.
    Je ‘voorganger’ was een lieverd en wordt enorm gemist. Hij was al wat ouder, en jij zal dus zeker een stuk drukker en stuiteriger zijn. En het klopt, Benco was vroeger ook een drukke draak. En hoe dat ging met wisselen en opvoeden, daar zijn we veel van vergeten.

    Ik hoop dat we goede vriendjes worden en we lekker samen kunnen struinen. En af en toe lekker kunnen knuffelen.

    “Hoor ‘es, Boris, kleine man
    Ze zeggen dat je toveren kan
    Omdat als iemand naar je kijkt
    De wereld weer wat mooier lijkt
    Daarom, Boris, kleine man
    Denk ik dat je toveren kan”
    Boris – Guus Meeuwis

  • 8 oktober – Allerliefste Benco

    Column geschreven 30 januari 2020

    Allerliefste Benco,

    Toen je bij ons kwam was je nog zo klein. Jij hebt mij uitgekozen met je ondeugende bekkie, je  vrolijke oogjes. Je zat aan mijn veters te trekken. Je was de drukste van het nest, maar was ook de eerste die bij me lag te slapen.
    Ik heb wat op je gemopperd. Als je weer iets kapot geknaagd had. Als je er wéér met een schoen of sok vandoor ging. Als je bananen in je oren had en niet meer bij me terug kwam.

    Mijn steun en toeverlaat werd je. In de moeilijke tijd vorig jaar hebben we wat wandelingen gemaakt. Wandelingen waarin ik soms dacht dat ik urenlang zou willen lopen.
    Mooie avonturen hebben we samen beleefd. Samen wandelen naar de Herenhof en daar samen een harinkje eten. En dan weer terug wandelen. We hebben shows samen gelopen. Jachttraining gedaan.
    We hebben half Denemarken doorkruist met jou in de doggyride. Er was zelfs een mevrouw die met ons op de foto wilde.
    Of die mevrouw op de braderie die we bijna van je áf moesten trekken. Omdat wij probeerden jou op te voeden en zij alleen maar wilde knuffelen.
    Schoenen heb je kapot geknaagd. Je kussen. Knuffels. Dingen die de kinderen lieten slingeren.

    Je vrolijke ondeugende ogen, je kwispelende staart en je (soms ook wel irritante) piepjes. “Gnorken” buiten op de stoep of ‘s morgens bij je eerste aai.
    Liepen we rustig te wandelen, gooide jij je ineens op je rug om te gaan liggen rollen. Ondeugende draak!

    We zijn samen naar jachttraining geweest. Naar puppytraining en de jonge honden training.
    Toen oudste geboren was heb je me een week niet aangekeken.
    Kilometers hebben we samen gelopen. Jij naast de kinderwagen. En soms als er iemand te dichtbij kwam ging je er tussen staan.
    Als je vond dat ik te dichtbij een van mijn vrienden ging lopen kroop je ertussen.

    Vriendje wat kan je snurken! We kunnen je soms boven horen!
    Zo schattig als je droomt. Kwispelen in je slaap. Grommen en “praten” in je slaap.

    Dinsdag hebben we gehoord dat het mis is. Je hebt een grote tumor in je buik. Technisch gezien kunnen we je laten opereren. Maar of alles dan weg is? En hoe kom je uit die operatie? Kom je überhaupt uit die operatie?
    Meer dan 10 jaar ben je mijn vriendje geweest.
    Oudste vroeg  wanneer je jarig bent. “Op 3 mei” antwoordde ik. “Maar Benco gaat geen 11 jaar worden.”
    “Mama? Ik denk soms aan het leven zonder Benco.” Krak, daar ging mijn hart. En “als we geluk hebben kunnen we van mijn geld een nieuwe hond kopen”

    Moeilijke beslissingen. Morgen moet ik je laten gaan. We gaan ’s morgens nog naar het strand. Woensdag heb je op de dijk nog achter je balletje aan lopen rennen. Zo dubbel want thuis slaap je alleen maar.  Ik wil nog lange wandelingen met je maken. Dat je mijn tranen weglikt als ik huil. Dat je op of aan mijn voeten komt liggen. Je starende ogen als je NU naar buiten wilt. Je reactie op “ga je mee?” Het leukste was als je dacht dat je niet mee mocht en je in de bench ging zitten. En dat je dan tóch mee mocht.

    Maar ik moet ook eerlijk zijn. Je hebt een goed leven gehad. Ik wil niet dat je lijdt. En die lange wandelingen kunnen eigenlijk niet (meer) Je hebt ongemak van de tumor.

    Toen kinderen krijgen niet vanzelf ging heb je uren bij me gelegen. Na de puncties was je zo lief voor me. Toen ik zwanger was van jongste moest ik goed opletten als we andere honden tegenkwamen omdat je zo beschermend was.

    Kort nadat het met Gijs “aka de baas” gebeurde heb je heel wat uren bij me gelegen. Mijn tranen weggelikt. Met me meegewandeld. Me aan het lachen gemaakt. Je was de afleiding in moeilijke en zware gesprekken met hulpverleners.

    Ik wil niet geloven dat het vanavond je laatste avond bij ons is. Ik ben er letterlijk ziek van. Ik kan alleen maar huilen. Het doet zo’n pijn je te moeten missen.
    Ik kocht lekkere hapjes voor je. Een haring, konijnenoren en ik kookte kip en een ei voor je.
    Vanaf dinsdag slaap ik beneden bij je, en oudste sliep daar gisteren ook. Het is fijn zo dicht bij je te zijn. Maar ook moeilijk. Eigenlijk wil ik alleen maar tegen je aan liggen en door je vacht kroelen. Maar je bent niet zo’n knuffelhond.

    Buiten loop je nog naast me te dansen. Je komt soms nog met een balletje aanlopen en dan spelen we nog even. Maar je bent niet meer de ondeugende Benco die je was. Jongste zit iets te eten op de bank en je komt nieteens bij haar schooien. Soms neem je de koekjes niet aan. Je hebt moeite met gaan liggen en zitten.
    Je spring niet meer op de bank als je iets denkt te zien of horen.
    Je bent ziek.
    Mijn hart breekt.


    “Morgen krijg jij een spuitje
    en dan wou ik maar één ding….
    Lieve zieke Benco,
    dat de tijd niet verder ging…”

    (Frederieke, kinderen voor kinderen)

  • 7 oktober: Pannetjes

    Ik heb altijd een pannetje op het vuur. Vaak ook meerdere pannetjes. Altijd pruttelt er wel iets, een plannetje of een projectje. Eigenlijk zijn er altijd meerdere pannetjes die staan te pruttelen. Sommige pannetjes pruttelen zachtjes, zo op de achtergrond. Met enige regelmaat denk ik eraan en roer ik er een beetje doorheen. Om het pannetje dan weer een tijdje te vergeten.
    Ook zijn er pannetjes die hard pruttelen. Die moeten nu. Omdat er een deadline nadert, of omdat het projectje gewoon heel leuk is.
    Het houdt me bezig, ik blijf scherp en wordt gelukkig van mijn pannetjes. Soms brand er eentje aan. Dan was ik ‘m vergeten, had ik het te druk met roeren in andere pannetjes of stond het vuur gewoon te hoog.  Dat is wel eens frustrerend.
    Je pannetje laten verpieteren en weggooien is toch zonde. Ook al is hij gewoon drooggekookt. 

    Hij heeft dat helemaal niet. Eén enkel pannetje is meer dan voldoende. En als het pannetje leeg is stopt hij er het liefste hetzelfde weer in. Omdat hij weet hoe het werkt, hoe het smaakt en hoe de bereidingswijze is.
    Ik zet nog wel eens een pannetje op met iets nieuws erin. Een nieuw knutselproject. Van de zomer was dat een tuinbankje van pallets. Toen ‘ie af was kon het pannetje van het vuur. (En was er weer plek voor een nieuwe)
    Het pannetje afvallen dat pruttelt heel zachtjes. Dat speelt in mijn achterhoofd maar ik zou het een stuk harder moeten zetten. Dan let ik er beter op en kan het pannetje daarna weer zachter. Maar moet wel blijven pruttelen.
    De pannetjes met “Boek 2” pruttelt altijd. Soms wat harder. Ik zou willen dat boek 2 er moet komen, dus ik draaide dit pannetje wat hoger.

    Weet je wat er al heel lang achterop het fornuis staat? Mijn ukelelepannetje. Daar zou ik graag wat beter op willen leren spelen. Die moest misschien van de zomer maar mee, mochten we met de tent weggaan. Want in de coronaquarantaine is er niks van gekomen helaas. Ook van die tent niet.

    Hij weet van sommige pannetje dat ze bestaan, andere pannetjes heb ik nog niet over verteld. En die komen dan voor hem als donderslag bij heldere hemel voorbij. En dat levert dan vaak veel stress op bij hem. ‘Wennen aan het idee’ was bij mij al begonnen maar bij hem nog niet. Daar moet ik (meer) rekening mee houden.

    Ik ben blij met mijn fornuis met p(l)annetjes. Zonder zou ik me maar vervelen.

  • 6 oktober – Bucketlist

    Rond mijn 39e verjaardag zag ik bij anderen dat ze een bucketlist had voor het jaar waarin ze 40 zou worden. Dat leek me een superleuk idee. En zo maakte ik ook een bucketlist met 10 dingen erop.
    Hardlopen – Ik was op weg naar de halve. Het ene na het andere loopevenement waar ik me voor inschreef werd afgelast. En zo ook degene waar ik voor was ingeschreven. (Eindhoven) Iets met corona. Er was nog een plan om er zelf eentje te gaan lopen. Een rondje van een kilometer of 5, met 4 mensen die me lief zijn. En die kunnen hardlopen. Mijn fysio die me begeleidde in dit traject had al toegezegd. En welke andere 3 er mee zouden kunnen lopen had ik ook al bedacht. Maar het gaat niet lukken dit jaar. Balen.

    Afvallen – Er is een kilo of 8 af. Nog 10 te gaan…..

    Met oudste een nachtje weg – Corona kwam ertussen….Ze vroeg er laatst nog naar. Of we in de komende vakantie nog een nachtje weg konden. Naar een vakantiehuisje of hotel. Ik heb haar doorgestuurd naar papa. Die zei dat het goed zou komen.

    Met jongste een nachtje weg  – Een hotel met een zwembad. Helaas. Corona gooide roet in het eten.

    Met mijn vader een nachtje weg – Het hotel aan zee was al uitgezocht, en de tweede Maasvlakte zouden we bezoeken. Maar corona kwam….

    Met mijn moeder een nachtje weg – Mijn moeder had bedacht dat ze dan ergens heen wilde waar we konden wandelen. Maarja….

    Naar Londen met mijn man – Die staat al zó lang op de bucketlist. Die kan nog wel even blijven staan. In Engeland is het namelijk oranje. En daar blijven we “dus” maar even weg.

    Paardrijden (pas als punt 2 geslaagd is) – Ik kan over een kilo of 5…..

    1/8 triathlon – Op de dag dat deze weer werd gehouden in het zwembad in Leimuiden zou oudste haar communie doen. Die werd afgelast en ook de triathlon ging niet door. Er is niet gezwommen dit jaar, die 5k moet op tempo slak best lukken en voor die 20km fietsen heb ik ook nog wat training nodig. Hopelijk is er in 2021 weer eentje voor het goede doel. Dan slaan we twee vliegen in één klap.

    Zingen – Er was iets met aerosolen, waardoor we nu in aangepaste vorm weer mogen (mochten?) zingen.

    Ronnie Gardiner ontmoeten – Helaas werd de praktitionersdag afgelast en kwam Ronnie ook niet uit Zweden deze kant op komen. Hopelijk volgend jaar….

    Het lijkt een heel dramatisch geheel. Maar zo voelt het eigenlijk niet. Het is zoals het is. Van bepaalde dingen baalde ik wel enorm hoor. Zoals de RGM studiedag, de nachtjes weg met de kinderen en wéér niet naar Londen. (goed dat we niet geboekt hadden!)
    Het zijn / waren dingen die ik graag wil doen. Maar alles was al zo anders, dat die bucketlist eigenlijk naar de achtergrond geschoven is. We zijn een weekje lekker op vakantie geweest, ik heb een periode heel lekker hardgelopen. En weet je? Londen loopt niet weg.

  • 5 oktober – nog 10 dagen….

    Over 10 dagen is het zover. Dan vier ik mijn 40e verjaardag. Een dag waar ik al lang naar uitkeek. Begin dit jaar reserveerde ik al “materiaal” voor mijn feestje. Het plan was er dus al lang. Met mijn 30e verjaardag gaf ik een high tea, en nu huurde ik een houtoven met bijbehorende ingrediënten. Al lang twijfelde ik of ik het wel door moest laten gaan en ergens in mei besloot ik het feestje wel te geven, maar de locatie aan te passen naar een plek waar wat meer ruimte is. Maar het bleef een vervelend gevoel geven. En tijdens de persconferentie van begin augustus besloot ik mijn feestje af te blazen voor nu. Het mocht ook niet meer van de minister. Feestjes op een gehuurde locatie en iedereen moet blijven zitten. Dat was niet helemaal wat ik van plan was. Gelukkig was het mogelijk het gehuurde af te zeggen. Ik baalde echt enórm. Want ik had er al lang naar uitgekeken, ik had er zin in. Maar: als je 40,5 bent kun je ook een feestje geven tenslotte. Of 40 ¾. Of 40 jaar en 302 dagen. Dat zien we nog wel.
    Wat ik dan zou gaan doen met mijn verjaardag bleef en blijft nog onduidelijk. Bang was ik, dat het een rotdag gaat worden. Een dag waar ik lang naar uitgekeken heb en die gaat verlopen als een verdrietige dag. De kinderen moeten naar school (ik ben op donderdag jarig) en ze geven een presentatie aan het einde van de dag. En daarna is het herfstvakantie. En dat ik dan alleen thuis zat te koekebakken.
    Waar ik bij jongste een drive – thru verjaardag regelde en bij oudste feestpakketjes rondbracht en we met elkaar taartjes aten via zoom , heb ik nu nul inspiratie. Geen idee hoe ik mijn eigen verjaardag wil vieren. En daarom vroeg ik mijn man dat te regelen. Bedenk maar wat leuks. Ik vind het leuk om onze vrienden te zien, te eten met (schoon)familie en verder: kijk maar. Ik kan het even niet meer. Hij is niet zo van het regelen dus vond het lastig. Er werd iets gezegd over Texel (of toch niet?) en ik zou een lijstje krijgen met wat ik mee moet nemen.
    Van de week zaten we samen op de bank. Ik keek tv en hij zat wat te rommelen met Google Earth op de tablet. Het begon bij ons huis, met de wijk, de heliport in Amsterdam. En daarna zag ik een heel leuk soort dorpje. Huisjes met water eromheen. Dus ik vroeg of dat Naarden was, en dat het er leuk uitzag. Oh. Nee. Ik vroeg wat het dan was. Oooooh… niiiiiiiks. En alles werd dichtgeklikt, de tablet opgeruimd en er werd geen wóórd meer over gesproken. Ik vertelde hem wel even dat het “best suf was om naast me op de bank iets te gaan zoeken wat ik niet mag weten.”
    Er zit niets anders op dan af te wachten op wat er gaat komen. Iedereen zwijgt in ieder geval in alle toonaarden. En daar moet ik het dan mee doen. Lastig, voor een controlefreak als ik ben. Maar het komt vast goed. Als mijn gezin maar bij me is. Dan komt het sowieso goed.
    Maar ik bedacht zelf ook iets: Een column tiendaagse. De komende 10 dagen krijgen jullie elke dag een korte column van mij. En op mijn verjaardag onthul ik de titel van mijn tweede boek…

  • Almost 40

    En dan is het alweer bijna oktober. Bijna de maand waarin ik 40 zal worden. Er was een plan voor een leuk feestje, iets leuks doen met mijn gezin. Een halve marathon wilde ik lopen voor mijn 40e verjaardag en ik was serieus in training.
    Ik zag bij iemand anders een bucketlist. Een bucketlist van dingen die ik wilde doen in het jaar dat ze 40 zou worden. Dat leek mij ook een super leuk idee. Ik maakte een mooi bord en hing er mijn doelen en wensen op.
    Een nachtje op pad met de meiden apart, met mijn man, mijn vader en mijn moeder, Ronnie Gardiner ontmoeten. Ook wilde ik graag eens paardrijden, een slipcursus doen. De eerste plannen waren gemaakt.

    Ook was er, na gezin in de wachtkamer, een plan voor een nieuw boek, over hoe ik uit die wachtkamer zou komen. Het zou ook een beetje gaan over leven in het gezin met een partner met psychische kwetsbaarheid.
    Op mijn verjaardag als soort verrassing lanceren leek me wel aardig. Een idee voor een boekpresentatie daarna was ook al half rond. Het boek moest nog geschreven, maar sommige dingen kunnen maar bedacht zijn.
    Ik was leuk in training voor de halve, de kinderen gingen goed en er waren leuke plannen in de agenda.

    En toen werd het maart en kwam corona.
    Kinderen thuis, geen cliënten op het werk, niet zingen.
    Geen bezoek van familie en vrienden en geen fysiotherapie of psychologenbezoek.
    Op sommige vlakken heeft het goed gedaan. Ik zag hoe de meiden leerden op school. Rustig opstarten elke ochtend en thuisschool.
    Het deed ook niet goed. Geen uitstapjes en niet weg kunnen bracht rust maar ook onrust. Misschien niet op het moment zelf, maar ook achteraf. Ik trok mijn schoenen aan en ging hardlopen, maar als je niet van hardlopen houdt dan ga je dat niet doen.

    In juni startte sommige dingen  weer op. De kinderen gingen weer naar school. Eerst gedeeltelijk en na de meivakantie weer helemaal. Ook het werk werd weer iets normale, hoewel nu in september nog niet alles weer is gestart, en “normaal”  kunnen we sommige dingen niet noemen.
    Het thuis zijn in de coronatijd bracht me aan het denken. Waar sta ik nu, waar wil ik qua werk over een paar jaar zijn. Ik startte met een opleiding voor mezelf én voor mijn hond. Hopelijk kunnen we in de toekomst samen werken.
    De zomervakantie was heftig, maar bestond gelukkig ook uit leuke dingen.
    Ik ging op de foto voor een tijdschrift, helaas is de plaatsing daarvan uitgesteld. Dat geeft ook tijd. Tijd om dingen te regelen en te bedenken.
    Dat boek. Dat zit nog in de pen. Ik had gehoopt dat ik al een heel eind zou zijn. Maar in plaats daarvan zijn er veel ideeën maar nog niet zoveel geschreven.
    Nu zit ik thuis met “burnout achtige verschijnselen”.
    Het was te heftig. De afgelopen jaren waren te zwaar. En nu is het even op. Ik doe rustig aan, probeer vaker nee te zeggen. Ik merk dat als de vraag begint met “Saskia kun je….” Ik in de paniek schiet. Dan weet ik het even niet meer.
    Het komt weer. Ik doe even wat ik leuk vind en wat ik op dat moment aan denk te kunnen. Een beetje opruimen, veel lezen en wandelen met Boris.
    Geduld hebben met mezelf én met anderen.
    Dat verjaardagsfeestje gaat (nu) niet door. En de invulling van die dag laat ik aan anderen over dit jaar. Best lastig voor een controlfreak als ik….
    Van mijn studie geniet ik intens, ik raak er enorm door geinspireerd.
    En dat boek? Dat komt er wel!

  • Dag vriendje

    Zonder jou tikt de klok even snel
    maar de tijden veranderen wel.

    (afscheid van een vriend, Clouseau)

  • Allerliefste Benco,


    30 januari 2020

    Toen je bij ons kwam was je nog zo klein. Jij hebt mij uitgekozen met je ondeugende bekkie, je  vrolijke oogjes. Je zat aan mijn veters te trekken. Je was de drukste van het nest, maar was ook de eerste die bij me lag te slapen.
    Ik heb wat op je gemopperd. Als je weer iets kapot geknaagd had. Als je er wéér met een schoen of sok vandoor ging. Als je bananen in je oren had en niet meer bij me terug kwam.

    Mijn steun en toeverlaat werd je. In de moeilijke tijd vorig jaar hebben we wat wandelingen gemaakt. Wandelingen waarin ik soms dacht dat ik urenlang zou willen lopen.
    Mooie avonturen hebben we samen beleefd. Samen wandelen naar de Herenhof en daar samen een harinkje eten. En dan weer terug wandelen. We hebben shows samen gelopen. Jachttraining gedaan.
    We hebben half Denemarken doorkruist met jou in de doggyride. Er was zelfs een mevrouw die met ons op de foto wilde.
    Of die mevrouw op de braderie die we bijna van je áf moesten trekken. Omdat wij probeerden jou op te voeden en zij alleen maar wilde knuffelen.
    Schoenen heb je kapot geknaagd. Je kussen. Knuffels. Dingen die de kinderen lieten slingeren.

    Je vrolijke ondeugende ogen, je kwispelende staart en je (soms ook wel irritante) piepjes. “Gnorken” buiten op de stoep of ‘s morgens bij je eerste aai.
    Liepen we rustig te wandelen, gooide jij je ineens op je rug om te gaan liggen rollen. Ondeugende draak!

    We zijn samen naar jachttraining geweest. Naar puppytraining en de jonge honden training.
    Toen oudste geboren was heb je me een week niet aangekeken.
    Kilometers hebben we samen gelopen. Jij naast de kinderwagen. En soms als er iemand te dichtbij kwam ging je er tussen staan.
    Als je vond dat ik te dichtbij een van mijn vrienden ging lopen kroop je ertussen.

    Vriendje wat kan je snurken! We kunnen je soms boven horen!
    Zo schattig als je droomt. Kwispelen in je slaap. Grommen en “praten” in je slaap.

    Dinsdag hebben we gehoord dat het mis is. Je hebt een grote tumor in je buik. Technisch gezien kunnen we je laten opereren. Maar of alles dan weg is? En hoe kom je uit die operatie? Kom je überhaupt uit die operatie?
    Meer dan 10 jaar ben je mijn vriendje geweest.
    Oudste vroeg  wanneer je jarig bent. “Op 3 mei” antwoordde ik. “Maar Benco gaat geen 11 jaar worden.”
    “Mama? Ik denk soms aan het leven zonder Benco.” Krak, daar ging mijn hart. En “als we geluk hebben kunnen we van mijn geld een nieuwe hond kopen”

    Moeilijke beslissingen. Morgen moet ik je laten gaan. We gaan ’s morgens nog naar het strand. Woensdag heb je op de dijk nog achter je balletje aan lopen rennen. Zo dubbel want thuis slaap je alleen maar.  Ik wil nog lange wandelingen met je maken. Dat je mijn tranen weglikt als ik huil. Dat je op of aan mijn voeten komt liggen. Je starende ogen als je NU naar buiten wilt. Je reactie op “ga je mee?” Het leukste was als je dacht dat je niet mee mocht en je in de bench ging zitten. En dat je dan tóch mee mocht.

    Maar ik moet ook eerlijk zijn. Je hebt een goed leven gehad. Ik wil niet dat je lijdt. En die lange wandelingen kunnen eigenlijk niet (meer) Je hebt ongemak van de tumor.

    Toen kinderen krijgen niet vanzelf ging heb je uren bij me gelegen. Na de puncties was je zo lief voor me. Toen ik zwanger was van jongste moest ik goed opletten als we andere honden tegenkwamen omdat je zo beschermend was.

    Kort nadat het met Gijs “aka de baas” gebeurde heb je heel wat uren bij me gelegen. Mijn tranen weggelikt. Met me meegewandeld. Me aan het lachen gemaakt. Je was de afleiding in moeilijke en zware gesprekken met hulpverleners.

    Ik wil niet geloven dat het vanavond je laatste avond bij ons is. Ik ben er letterlijk ziek van. Ik kan alleen maar huilen. Het doet zo’n pijn je te moeten missen.
    Ik kocht lekkere hapjes voor je. Een haring, konijnenoren en ik kookte kip en een ei voor je.
    Vanaf dinsdag slaap ik beneden bij je, en oudste sliep daar gisteren ook. Het is fijn zo dicht bij je te zijn. Maar ook moeilijk. Eigenlijk wil ik alleen maar tegen je aan liggen en door je vacht kroelen. Maar je bent niet zo’n knuffelhond.

    Buiten loop je nog naast me te dansen. Je komt soms nog met een balletje aanlopen en dan spelen we nog even. Maar je bent niet meer de ondeugende Benco die je was. Jongste zit iets te eten op de bank en je komt nieteens bij haar schooien. Soms neem je de koekjes niet aan. Je hebt moeite met gaan liggen en zitten.
    Je spring niet meer op de bank als je iets denkt te zien of horen.
    Je bent ziek.
    Mijn hart breekt.

    “Morgen krijg jij een spuitje
    en dan wou ik maar één ding….
    Lieve zieke Benco,
    dat de tijd niet verder ging…”

    (Frederieke, kinderen voor kinderen)

  • Stad vol ballonnen

    voorgelezen tijdens mijn boekpresentatie, 12 oktober 2019

    Via twitter kwam ik in aanraking met de columns van Femke van der Laan. Ze schreef over het eerste jaar na het overlijden van haar man, Eberhard van der Laan, de oud – Burgemeester van Amsterdam. Van zijn ziekteproces en overlijden kreeg ik niet veel mee. Maar de columns die ik las raakten me.

    Al googelend zag ik dat ze bij De wereld draait door geweest was. En dat haar columns zijn uitgegeven als boek.
    Ik bestelde het direct. “Stad vol ballonnen. Een jaar van rouw.”
    De eerste column schreef ze drie maanden na het overlijden van haar man. Het hielp met ordenen, verwerken, het boven haar verdriet uitstijgen.

    Goh, dacht ik. Da’s makkelijk. Zij wordt ervoor gevraagd om te schrijven en “krijgt” een boek.
    Hier gaat het anders, minder gemakkelijk. Ik heb niet zomaar een boek. Wat zéker niet zegt dat ik met haar wil ruilen. (Maar een minibeetje van haar schrijftalent zou ik wel willen. )

    Mijn man is er gelukkig nog. Mijn kinderen hebben nog een papa.
    Maar rouw is er wel. Rouw om wat er gebeurd is. Om wat er was en er niet meer is.
    Iedereen beleeft een rouwproces anders. Daar is geen standaard voor. In een rouwproces zijn verschillende fasen te herkennen die vaak dwars door elkaar heen lopen.

    Dat is hier ook zo. Van “wat hebben we het leuk samen” tot “ik kan je wel schíeten.”
    En van “ik kan me niet voorstellen dat hij daar stond” tot “ok, het gaat nooit meer goedkomen.”
    Lastig vind ik ook de reacties van de omgeving. “Nu gaat het toch wel weer beter?” en “Wat erg voor hem.”
    Erg voor hem is het ook zeker. Maar de rest van het gezin moet allemaal drie stappen harder lopen. En op ons tenen lopen om het rustig (recht) te houden.

    Rouw. Geen overlijden, wel rouw.
    Sinds ik het zie als rouw, als afscheid moeten nemen van iets dat was, het verliezen van het onbezorgde, gaat het iets makkelijker.
    Er is geen manier waarop het moet of hoort. Het gaat zoals het gaat.

    Femke gaf een college op tv.
    Het was op een avond na een koorrepetitie, ik had mijn telefoon ingesteld. Om 21.00u piepte hij en zei “naar huis!” We zaten met wat koorleden nog even thee te drinken. “Mijn telefoon zegt dat ik naar huis moet” en ruim op tijd plofte ik dus thuis op de bank.
    Respect voor haar verhaal, haar uitstraling, haar college. Dat ze dat “zomaar even” deed.
    Herkenbaar was het vooral.

    Stad vSHet leven gaat gewoon door, voor haar, voor ons, voor iedereen, maar zeker ook voor de kinderen.
    Ik heb mijn zorgen en verdriet, maar merk ook hun frustraties en boosheid.

    Hij is heel anders dan eerst.
    Ik ben veranderd.
    De kinderen groeien, leren en ontwikkelen.
    Wat is er mis?
    Dat leuke, de lol die we altijd hadden en waar we nu naar moeten zoeken.
    Het onbevangen zijn dat er niet meer is.
    Het verdriet.
    Dat is rouw.
    Rauw. Dàt is wat een vervelend gevoel in je lichaam geeft.

  • Zeg maar nee, en ineens heb je er twee.

    Al een aantal jaar ga ik naar de fysio waar ik eerder over schreef, die van #mijnfysioiseentopper. Eén of twee keer per maand kom ik daar en vooral mijn rug behoeft nu wat aandacht. Ik bedoel te zeggen dat die behoorlijk zeer doet de laatste weken.
    En nu heb ik ineens één of twee keer per wéék een afspraak met een andere fysiotherapeut. Eentje voor mijn kaak. Al tijden heb  ik daar last van, en na een bezoekje aan mijn eigen tandarts en een gespecialiseerde tandarts werd ik verwezen naar een kaak – fysiotherapeut. Als zij het niet gedaan hadden dan had mijn huisarts (die van #mijnhuisartsiseentopper) me er naartoe gestuurd.
    Ik heb veel spanning in mijn kaak en ik klem ook. En daar heb ik dus flink last van. Pijn die op kiespijn lijkt, hoofdpijn, ‘klapperende’ trommelvliezen.
    Dus nu “heb” ik ineens twee fysiotherapeuten.
    De fysiotherapeut waar ik naartoe ga voor mijn kaak doet me behoorlijk zeer. Het losmaken gaat nog wel, maar de drukpunten in mijn mond zijn echt niet fijn. Daar werd ik voor gewaarschuwd. Tranen – in –  je –  ogen – zeer zou het kunnen doen. En daar had ‘ie gelijk in. Mán wat was dat pijnlijk.
    Vooraf werd me nog wel even verzocht niet dicht te bijten als hij zijn vinger in mijn mond had. Ik kon hem niets beloven. Eerder heb ik wel eens de kaakchirurg in zijn vingers gebeten. Maar dat was zijn eigen schuld. Hij zei “bijt maar dicht ”en toen ik dat deed had hij zijn vingers nog niet weggehaald. Tsja, en dat met een enorm verdoofde mond. Ik kon er dus gewoon niets aan doen!

    Ik beet deze fysio niet. (zijn #mijnfysioiseentopper collega wilde ik de dag erna wel slaan omdat het zo’n zeer deed. Halleluia! Zijn tekst erna was “maar het zit nu wel weer allemaal op z’n plek”. Thnxx!)

    Na een behandeling of 6 voor mijn kaak is de pijn vele malen minder. Niet meer de allesoverheersende kiespijn die geen kiespijn was. Ik voel ook wanneer ik klem met mijn kaken, en heb daar oefeningen voor gekregen.
    Vanuit het holisme word gezegd dat het te maken heeft met “je ergens in vastbijten”. En daar kan ik me eigenlijk best in vinden. Want ik bijt me vast. In mijn boek en alles wat daarbij hoort. Maar ook in mijn huwelijk.
    Dingen loslaten vind ik enorm moeilijk. Of moet ik gewoon minder bijten?
     

Social Share Buttons and Icons powered by Ultimatelysocial